‏ Jeremiah 14:22

53) ijdelheden

Dat is, kunnen de afgoden regen geven? Zie 1 Kon. 16:13, en 2 Kon. 17:15. Hij wil zeggen: Geenszins. Zie Gen. 18:17.

1Ki 16.13 2Ki 17.15 Ge 18.17

54) druppelen

Of, regenschuren.

55) geven?

Te weten van zichzelven?

56) die niet,

Dat is, het is immers ontwijfelbaar waar, dat Gij die zijt, die zulks alleen doet. Zie Gen. 13:9.

Ge 13.9

57) U wachten,

Dat Gij ons den nodigen regen geeft, want Gij zijt onze verwachting [boven Jer. 14:8], gelijk in alle andere noden, alzo ook in deze droogte, waarvan boven in het begin van Jer. 14: gesproken is.

Jer 14.8

58) doet al die dingen.

Of, Gij hebt al die dingen gemaakt; regen en droogte, enz. komen van U.

‏ Jeremiah 17:13

53) Isra‰ls

Wiens hulp Isra‰l in noden verwacht; gelijk boven Jer. 14:9; zie aldaar.

Jer 14.9

54) van mij afwijken,

Dat is, die afwijken van mij als uw profeet, die in uw naam profeteert. Hebreeuws, mijne afwijkenden, of afvalligen; vergelijk onder Jer. 18:19. Anders: die afwijken; te weten van U.

Jer 18.19

55) aarde

De Heere Christus zegt Luk. 10:20 dat zijner discipelen namen in de hemelen geschreven zijn; daartegen wordt hier gezegd dat de afvalligen in de aarde zullen geschreven worden; dat is, alhoewel zij op aarde onder Gods en het zaad van Abraham naar het vlees, en voorts in het algemeen uiterlijk in Gods kerk gerekend worden, en daaronder somtijd den meester spelen, dat zij nochtans tot het getal der uitverkorenen niet behoren en in den hemel gene plaats zullen hebben maar onder die zullen gerekend worden, welker deel alleen op aarde is, vergelijk Ps. 69:29; en dat hunne gedachtenis onder Gods volk op aarde zal vergaan, gelijk hetgeen geschreven is in de aarde zeer lichtelijk vergaat.

Lu 10.20 Ps 69.28

56) Springader

Zie Jer. 2:13.

Jer 2.13

‏ Jeremiah 50:7

19) aten hen op,

Vergelijk Deut. 7:16, en Ps. 14:4, alzo onder Jer. 51:34.

De 7.16 Ps 14.4 Jer 51.34

20) woning der gerechtigheid,

Namelijk in Judea en bijzonderlijk Jeruzalem, waar God en zijn volk wonen, en waar God de ware gerechtigheid geopenbaard had. Zie boven Jer. 31:23.

Jer 31.23

21) ja,

Of, daar, hoewel, de HEERE de verwachting hunner vaderen geweest is; dat is, diegene, op welke hunne voorvaders gehoopt hebben [zie boven Jer. 14:8], welker voetstappen zij nu niet gevolgd hebben, daarom met recht van hen gestraft en van ons ook geplaagd zijn, willen zij zeggen, spottenderwijze.

Jer 14.8
Copyright information for DutKant