Jeremiah 19:8
18) ontzetting Zie boven Jer. 18:16. Jer 18.16 Jeremiah 25:9
9) zenden, Dat is, door mijn verborgen goddelijke regering zal Ik hen doen vergaderen en opkomen, alsof zij door boden en opzettelijk bevel kwamen aantrekken; vergelijk onder Jer. 49:14. Jer 49.14 10) geslachten Dat is, alle natin, die tegen het noorden wonen. Vergelijk boven Jer. 1:15. Jer 1.15 11) tot Nebukadnezar, Versta, zal Ik zenden, gelijk in het voorgaande; of en Nebukadnezar; te weten, zal Ik nemen, enz. 12) knecht; Dien Ik voorgenomen heb te gebruiken tot uitvoering mijner oordelen over vele volken. Vergelijk Jews. 44:28, en Jes. 45:1, alzo onder Jer. 27:6, en Jer. 43:10. Vergelijk ook onder Jer. 29:4,7,14,20, en Jer. 51:7. Jer 44.28 Isa 45.1 Jer 27.6 43.10 29.4,7,14,20 51.7 13) over dit land, Of, tegen, en zo in het volgende. 14) verbannen, Zie Deut. 2:34. De 2.34 15) ontzetting, Of, schrik; anders, verwoesting. Zie boven Jer. 18:16, en onder Jer. 25:18. Jer 18.16 25.18 16) eeuwige woestheden. Hebreeuws, woestheden der eeuwigheid; dat is, langdurige. Jeremiah 29:18
29) overgeven tot een beroering, Zie Deut. 28:25, en boven Jer. 15:4 enz. De 28.25 Jer 15.4 30) schrik, Anders: verwoesting, schrikkelijke woestheid.
Copyright information for
DutKant