Jeremiah 25:29
53) stad, Namelijk Jeruzalem, genoemd Gods stad. 54) naar Mijn Naam genoemd is, Hebreeuws, over welke mijn naam genoemd, of uitgeroepen is. Vergelijk boven Jer. 7:10. Jer 7.10 55) plagen, Hebreeuws eigenlijk, kwaad te doen. 56) enigszins Hebreeuws, onschuldig zijnde, of gehouden wordende, onschuldig gehouden worden? dat is, enigszins ongestraft blijven? Vergelijk onder Jer. 30:11, en Jer. 46:28, en Jer. 49:12, en zie 1 Kon. 2:9. Jer 30.11 46.28 49.12 1Ki 2.9 57) roep het zwaard Dat is, Ik beschik door mijn goddelijke regering dat het, als op een bijzonder bevel, komen zal. Alzo Ezech. 38:21. Vergelijk ook Jes. 13:3, en Jes. 46:11, en Jes. 48:15; Ezech. 36:29; Amos 5:8, en Amos 9:6; Hagg. 1:11. Hierom wordt het ook des Heeren zwaard genoemd, als hebbende van hem bevel, onder Jer. 47:6,7. Zie wijders 2 Kon. 8:1. Eze 38.21 Isa 13.3 46.11 48.15 Eze 36.29 Am 5.8 9.6 Hag 1.11 Jer 47.6,7 2Ki 8.1 Jeremiah 47:6
17) zwaard des HEEREN! Vergelijk boven Jer. 25:29; Ezech. 21:8,9, enz. Sommigen nemen dit als ene klacht der Filistijnen over hunne ellende. Jer 25.29 Eze 21.8,9 18) Hoe lang zult gij niet stil houden? Dat is, hoe lang zal het duren eer gij stilhoudt? 19) Vaar in uw schede, Hebreeuws, wordt verzameld, verzamel u; dat is, geef u weder in het deksel uwer schede. Van het gebruik van dit woord, zie Ps. 26:9. Ps 26.9
Copyright information for
DutKant