Jeremiah 33:24

47) gezien,

Dat is, gemerkt of gehoord.

48) dit volk

Te weten de spottende Joden, die Gods beloften verachtten en tegen zijne oordelen murmureerden, of, [gelijk sommigen] de goddeloze Chalde‰n en andere heidenen, op wie zij voornamelijk de laatste woorden van Jer. 33:24 duiden.

Jer 33.24

49) spreekt,

Hebreeuws, spreken; gelijk dikwijls.

50) twee geslachten,

Juda en Isra‰l, van wie boven gesproken is. Anderen verstaan Juda en Benjamin.

51) meer is voor hun aangezicht.

Of, weder zal worden; omdat zij zo gering en ellendig waren, dat er naar hun oordeel gene hoop was van herstelling, zulks dat er geen andere rekening op te maken was dan dat zij zouden vergaan en teniet worden; vergelijk onder Jer. 48:2,42.

Jer 48.2,42

Jeremiah 48:42

108) dat hij geen volk zij,

Gelijk boven Jer. 33:24, en Jer. 48:2.

Jer 33.24 48.2

109) groot gemaakt heeft tegen den HEERE.

Zie boven Jer. 48:26.

Jer 48.26
Copyright information for DutKant