Jeremiah 47:6

17) zwaard des HEEREN!

Vergelijk boven Jer. 25:29; Ezech. 21:8,9, enz. Sommigen nemen dit als ene klacht der Filistijnen over hunne ellende.

Jer 25.29 Eze 21.8,9

18) Hoe lang zult gij niet stil houden?

Dat is, hoe lang zal het duren eer gij stilhoudt?

19) Vaar in uw schede,

Hebreeuws, wordt verzameld, verzamel u; dat is, geef u weder in het deksel uwer schede. Van het gebruik van dit woord, zie Ps. 26:9.

Ps 26.9

Ezekiel 21:9

21) Het zwaard,

Versta door het zwaard de plaag van den oorlog. Zie Lev. 26:6.

Le 26.6

22) het zwaard is

Het woord is verdubbeld om de grootheid en zekerheid der zaak, die verhaald wordt, mitsgaders de beweging desgenen, die het verhaal doet, uit te drukken, alsook om dengenen, wien het verhaal aangaat, tot hartelijke beweging te verwekken; vergelijk 2 Kon. 4:19; Jes. 26:5; Jer. 4:19, en onder Ezech. 21:28.

2Ki 4.19 Isa 26.5 Jer 4.19 Eze 21.28

23) gescherpt,

Te weten om te straffen en te verderven.

24) geveegd.

Dat is, schoon, net en sierlijk gemaakt.

Ezekiel 30:25

68) daarhenen vallen;

Al zijn macht en moed zal hem begeven.

Ezekiel 32:10

25) haren over u te berge staan,

Gelijk boven Ezech. 27:35.

Eze 27.35

26) Mijn zwaard

Gelijk boven Ezech. 30:24.

Eze 30.24

27) zwaaien

Of, zwingen, u door mijn zwaard slaande en nedervellende als voor hunne ogen, hetwelk hun een groten schrik zal aanbrengen, gelijk volgt.

28) elk ogenblik sidderen,

Hebreeuws, zullen in ogenblikken.

29) ziel,

Dat is, leven, of persoon, voor zichzelven; vrezende dat het hen of hun leven ook gelden zal; zie Gen. 19:17, en Gen. 12:5.

Ge 19.17 12.5
Copyright information for DutKant