Jeremiah 49:3

12) Hesbon!

Als een naburige stad, die Gad ook toebehoorde; Joz. 21:39.

Jos 21.39

13) Ai is verstoord;

Een ander Ai, gelijk Joz. 7.

14) dochteren van Rabba,

Daardoor kan men hier verstaan de vrouwen en jonge dochters te Rabba wonende. Vergelijk Luk. 23:28.

Lu 23.28

15) zakken aan,

Zie Gen. 37:34.

Ge 37.34

16) tuinen;

Of, heiningmuren; gelijk verbaasde en benauwde mensen, niet wetende waar gij schuilen of heen vluchten zult.

17) Malcham zal wandelen in gevangenis,

Zie gelijke manier van spreken van Kamos, den afgod der Moabieten, boven Jer. 48:7, en Amos 1:15.

Jer 48.7 Am 1.15
Copyright information for DutKant