Job 13:27

49) Gij legt

Dat is, gelijk men de misdadigers gevangen legt, alzo ben ik door al mijn plagen zo besloten, omsingeld en vastgemaakt, dat ik niet weg kan en uit mijn verdriet geen uitkomst zie. Vergelijk onder, Job 36:8 en de aantekening.

Job 36.8

50) neemt

Dat is, ik ben niet alleen rondom besloten, maar Gij hebt mij nog met wachten bezet, opdat ik geenszins ontkomen zou; vergelijk boven, Job 7:12.

Job 7.12

51) Gij drukt

Dat is, Gij hebt mij niet alleen met wachten bezet van verre, maar Gij komt mij zo nabij, dat uw voetstappen, dat is de getuigenissen uwer strenge oordeeln, recht nevens mijn voeten uitgedrukt staan; dat is, zo nabij als zij immers kunnen.

52) wortelen

Dat is, het onderste van mijn voeten. Hij wil zeggen dat God hem niet nader kon benauwen dan Hij deed, hem als bij de voeten vast hebbende, dat hij uit zijn lijden niet ‚‚n stap ontgaan kon.

Job 36:13

23) die

Dat is, die onzuiver, onheilig en vals van geest zijn, en niet zijn die zij schijnen; Matth. 23:27,28; Luk. 16:15.

Mt 23.27,28 Lu 16.15

24) leggen

Dat is, vergaderen een schat van Gods wraak, Rom. 2:5. Het woord toorn alleen gesteld, betekent zeer dikwijls den toorn Gods. Zie 2 Kron. 28:13.

Ro 2.5 2Ch 28.13

25) roepen niet,

Dat is, zij bidden God niet om zijn genade en hulp. Roepen voor ernstig en vurig bidden, Exod. 14:10,15; Neh. 9:9; Ps. 22:3, enz.

Ex 14.10,15 Ne 9.9 Ps 22.2

26) Hij hen

Dat is, als hen God gestraft heeft. Vergelijk boven, de aantekening Job 36:8.

Job 36.8

Job 42:10

22) de gevangenis

Versta hiermede het geweld des satans, die Job als gevangen hield om hem te plagen in zijn goed, boven, Job 1:12, in zijn kinderen, Job 1:18, in zijn lichaam, boven, Job 2:6, en in de versmaadheid, die hem zijn vrouw, zijn vrienden en anderen aandeden, boven, Job 2:9, en Job 19:13,14, enz., en Job 30:1, enz. Vergelijk boven, Job 36:8, en de aantekening.

Job 1.12,18 2.6,9 19.13,14 30.1 36.8

23) zijn vrienden;

Hebreeuws, zijn vriend. Een enkelvoudig getal voor een veelvoudig, gelijk af te nemen is boven uit Job 42:8.

Job 42.8

24) tot dubbel

Vergelijk zijn eersten rijkdom, waarvan te zien is boven, Job 1:3, met zijn laatsten, waarvan te zien is onder, Job 42:12.

Job 1.3 42.12

Psalms 107:10

14) schaduw des

Dat is, dikke duisternis, waarvan men verschrik, of zulke duisternis als onder de aarde is, waar de doden begraven liggen. Zie Ps. 23:4.

Ps 23.4

15) met verdrukking

Dat is, in de ijzers geslagen en zeer bedrukt. Zie Job 36:8,9.

Job 36.8,9
Copyright information for DutKant