Job 13:3
4) en ben belust Hiermede ziet hij op hetgeen dat Zofar gezegd had, boven, Job 11:5. Hij wil zeggen dat hij liever met God zou handelen dan met deze zijne vrienden. Want God, op Jobs conscientie ziende, zou hem beter verstaan dan dezen, die hem als een huichelaar achtende, het recht Gods met kwade redenen verdedigden. Job 11.5 Job 16:21
48) gelijk Hebreeuws, en. Zie boven, Job 5:7. Job 5.7 49) een kind Dat is, een mens. Zie 1 Kon. 8:39. 1Ki 8.39 Job 23:3-4
6) Och, Hebreeuws, wie zal geven, ik heb geweten, en ik zal hem vinden. Zie van deze manier van wensen boven, Job 6:8. Job 6.8 7) Hem Te weten, God. 8) stoel Te weten, niet zijner strenge gerechtigheid, maar van zijn vriendelijke genade en vertrouwen, niet van enige volmaaktheid voor God, maar van onschuld voor de mensen. 9) het recht Dat is, mijn rechtzaak. Vergelijk Num. 27:5, en 1 Kon. 8:45. Nu 27.5 1Ki 8.45 10) ordentelijk Dat is, ordelijk aandienen, beleiden en verweren. 11) met verdedigingen Dat is, met redenen om mijn zaak te verdedigen; te weten, om te tonen en waar te maken dat ik geen huichelaar ben, waarvoor ik van deze mijn vrienden gehouden word. Zie van het Hebreeuwse woord boven, Job 13:6. Job 13.6
Copyright information for
DutKant