‏ Job 15:16

27) een man

Of, een mens. Zie boven, Job 12:10, maar het schijnt dat Elifaz hier liever het woord man gebruikt heeft, om Job daarmede een neep te geven.

Job 12.10

28) onrecht

Dat is, met zulken lust en overmatigheid de boosheid doende, gelijk de mensen en beesten, dorstig zijnde, zeer begerig zijn om te drinken. Vergelijk onder, Job 34:7; Spreuk. 26:6.

Job 34.7 Pr 26.6

‏ Proverbs 20:17

52) der leugen

Dat is het goed door valse en bedriegelijke middelen gekregen. Zie boven Spreuk. 4:17; idem vergelijk boven Spreuk. 9:17, en de aantekening.

Pr 4.17 9.17

53) zal zijn mond

De zin is dat zulk goed hem in het einde schadelijk zal zijn en groot verdriet toebrengen.

54) zandsteentjes

Of, breekstenen, of keistenen. Zie het Hebreeuwse woord ook Klaagl. 3:16.

La 3.16

‏ Proverbs 31:27

68) gangen

Dat is hoe het in haar huis toegaat, hebbende acht op hare kinderen, op haar dienstvolk, op het werk, dat zij te doen hebben, en op de meubelen, mitsgaders middelen, die haar van haren man toevertrouwd zijn.

69) der luiheid

Dat is, wat zonder eerlijken arbeid gekregen is; vergelijk boven Spreuk. 4:17.

Pr 4.17

‏ John 4:34

33) en Zijn werk

Namelijk dat mij de Vader opgelegd heeft om het Evangelie te prediken, als de mensen tot mij komen, gelijk de Samaritanen terstond doen zouden.

34) volbrenge.

Of, voleinde.

Copyright information for DutKant