Job 18:2

1) Hoe lang

Dat is, hoelang zal het nog zijn, eer gij een einde uwer redenen maakt?

2) gijlieden

Bildad, naar veler gevoelen, spreekt Job toe in het getal van velen, opdat hij onder zijn persoon mede begrijpt enige omstanders, die hem toegedaan waren en hem in zijn verantwoording voorstonden. Anderen menen dat hij Job en zijn metgezellen Elifaz en Zofar tezamen toespreekt, dezelve allen van twee dingen berispende: I. dat zij het te lang met hun disputeren maakten; II. dat zij niet wel letten op elkanders redenen, eer zij die beantwoordden. Sommigen menen dat hij het alleen op zijn twee vrienden heeft geladen, hen berispende dat zij te veel woorden gebruiken ten Job niet grondiglijk genoeg wederlegden.

3) een einde

Hebreeuws, den woorden einden stellen zult?

4) Merkt op,

Of, geeft acht; te weten op de ganse zaak. Zo wordt het Hebreeuwse woord ook genomen Ezra 8:15; Neh. 13:7; Spreuk. 7:7. Anders, maakt [ons] verstandig.

Ezr 8.15 Ne 13.7 Pr 7.7

Job 22:2-3

1) Zal ook

Hij wil zeggen: Neen, Ps. 16:2. Daarom hebt gij niet zozeer te beroemen over uw vroomheid; want Hij heeft geen voordeel daarvan, hetzij gij vroom zijnde lijdt, of goddeloos zijnde welvaart. Een wijs mens kan zichzelven deugd doen, maar niet Gode, die in zichzelven de volle genoegzaamheid is van alle goed; zie Gen. 17:1, op de woorden God Almachtig, en vergelijk onder, Job 35:7,8.

Ps 16.2 Ge 17.1 Job 35.7,8

2) Maar

Anders, als hij; te weten de mens, nut is, zal Hij, te weten God, daardoor voorspoedig zijn, of welvaren?

3) Is het

Anders, is het den Almachtige welgevallig, of behagelijk, dat gij u rechtvaardigt?

4) nuttigheid,

Hebreeuws, lust, of begeerte, vermaking. Hetwelk hier zoveel is als voordeel [omdat voordelige zaken begeerd worden], gelijk blijkt uit het voorgaande en navolgende, waar het woord, eigenlijk betekenende begeerte, voor gewin genomen wordt.

5) uw wegen

Dat is, uw leven vromelijk aanstelt. Het tegendeel is, zijn weg verderven, Gen. 6:12, en zijn werken verderven; Zef. 3:7.

Ge 6.12 Zep 3.7

Job 35:6-7

12) wat bedrijft gij

Te weten, waarmede gij Hem, dat is God, zoudt mogen beschadigen.

13) wat doet gij Hem?

Te weten, wat kwaad, schande, of nadeel.

14) Hem,

Versta, niet met al; dat is, Hij heeft geen voordeel of baat van uw gerechtigheid. Vergelijk Ps. 16:2, en Ps. 50:10,11,12.

Ps 16.2 50.10,11,12
Copyright information for DutKant