Job 19:27

50) voor mij

Dat is, tot mijn best, of tot mijn eeuwige vreugde en zaligheid.

51) een vreemde;

Te weten, mens, of oog; dat is, met geen ander lichaam of ogen zal ik Hem aanschouwen, dan met deze mijn eigene, gelijk ik ook met mijn eigen lichaam opstaan zal, en niet met een ander van nieuws geschapen; zie 1 Cor. 15:53.

1Co 15.53

52) mijn nieren

De nieren worden in de Heilige Schrift zeer dikwijls voor het inwendigste, als voor de begeerten, aandoeningen, of bewegingen des mensen genomen, gelijk Job 19:27 en Ps. 7:10, en Ps. 26:2; Spreuk. 23:16; Jer. 12:2, enz. Vergelijk onder, Job 38:36.

Job 19.27 Ps 7.9 26.2 Pr 23.16 Jer 12.2 Job 38.36

53) verlangen zeer

Of, vergaan; te weten van verlangen, dat is, mijn begeerten en genegenheden zijn zo ontstoken tot de aanschouwing van mijn Heere en Zaligmaker, dat zij bijna versmachten, of bezwijken. Het Hebreeuwse woord wordt zo genomen 2 Sam. 13:39; Ps. 84:3, en Ps. 119:81,82,123, en Ps. 139:13.

2Sa 13.39 Ps 84.2 119.81,82,123 139.13

54) schoot.

Versta, het binnenste des mensen. Zo wordt dit genomen Pred. 7:9.

Ec 7.9

Psalms 11:4-5

7) paleis

Dat is, in zijn heilig paleis, te weten, in den hemel, gelijk de volgende woorden schijnen te verklaren. Anders kan men het ook verstaan van den tabernakel. Zie Ps. 5:8; Hab. 2:20.

Ps 5.7 Hab 2.20

8) proeven

Zie Ps. 7:10.

Ps 7.9
9) proeft

Alzo dat Hij hem voor goed kent.

10) ziel.

Menselijk van God gesproken, gelijk Lev 26:11. De zin is: God haat hem ernstiglijk.

Le 26.11

Psalms 17:3

5) geproefd,

Ene gelijkenis van het werk der goudsmeden. Zie Ps. 7:10, en Ps. 66:10; Zach. 13:9.

Ps 7.9 66.10 Zec 13.9

6) vindt

Geen schuim; dat is, geen onrecht of bedrog, dat ik mijne zaak of in mijn lijden zou voorhebben, gelijk volgt.

7) gedacht

Dat is, ik voer niets anders in den mond dan mijn hart denkt. Anders, ik heb voorgenomen [dat] mijn mond niet zal overtreden.

Copyright information for DutKant