‏ Job 20:28

58) weggevoerd

Dat is, wegraken, versmelten en vergaan.

59) het zal

Hebreeuws, wegvloeiende, of uitgestort, in het getal van velen.

60) dag Zijns toorns.

Versta den dag des toorns Gods, dat is den gezetten tijd, in welken God zijn gramschap bewijzen zou door zijn rechtvaardige straffen uit te zenden. Vergelijk onder, Job 24:1; Spreuk. 6:34 en Spreuk. 11:4; Jes. 13:13; Klaagl. 2:21; Ezech. 22:24; Zef. 1:15; Rom. 2:5.

Job 24.1 Pr 6.34 11.4 Isa 13.13 La 2.21 Eze 22.24 Zep 1.15 Ro 2.5
Copyright information for DutKant