Job 21:19

32) geweld

Versta, des goddelozen geweld, dat is de straf, die hij door geweld en moedwil, aan anderen bedreven, verdiend heeft.

33) weglegt,

Dat is, verstelt en ophoudt, om die op zijn kinderen, die de voetstappen zijner goddeloosheid navolgen, daarna te brenge; Exod. 20:5. Hij ziet op hetgeen Zofar gezegd had, boven, Job 20:10.

Ex 20.5 Job 20.10

34) hem

Dat is, den boze zelf in zijn eigen persoon.

35) vergeldt,

Het Hebreeuwse woord betekent niet alleen de vergelding der weldadigheid voor een goede daad, gelijk Ruth. 2:12; 1 Sam. 24:20, onder, Job 41:2, maar ook de vergelding der straf voor een kwade daad, gelijk hier, en onder, Job 21:31; Richt. 1:7; 2 Sam. 3:39; Jer. 32:18.

Ru 2.12 1Sa 24.19 Job 41.11 21.31 Jud 1.7 2Sa 3.39 Jer 32.18
Copyright information for DutKant