Job 22:29

55) Als men [iemand]

Dat is, als iemand vernederd zal worden, te weten door enige ellende en tegenspoed.

56) zeggen zult:

Dat is, bidden zult met vurige gebeden tot God, dat hij weder uit zijn lijden verhoogd en verlost zou mogen worden.

57) den nederige

Hebreeuws, den nedergebogene, of geslagene van ogen. Zie hiertegen de hoge ogen, van welken zie Spreuk. 6:17.

Pr 6.17

Psalms 101:5

10) achterklapt,

Hebr. betongt; dat is, met zijne tong kwetst, hetwelk de achterklappers doen. Ps. 140:12, staat: Een man der tong; dat is, een achterklapper.

Ps 140.11

11) trots

Hebr. breed, of wijd van hart; dat is stout en trots van gemoed; gelijk Spreuk. 21:4.

Pr 21.4

Proverbs 30:13

34) welks ogen

Versta, hovaardige mensen, die veel gevoelen van zichzelven, een ieder verachten en over het hoofd zien willen. Zie boven Spreuk. 6:17.

Pr 6.17

Isaiah 5:15

62) de gemene man

Zie boven Jes. 2:9,11,17.

Isa 2.9,11,17

62) de aanzienlijke man

Zie boven Jes. 2:9,11,17.

Isa 2.9,11,17

63) zullen vernederd worden.

Te weten nadat zij met honger, pest, het zwaard en de gevangenschap bezocht zullen wezen.

Copyright information for DutKant