Job 25:3

5) benden?

Versta, de engelen, mitsgaders alle andere creaturen, die Gode als grote heirlegers ten dienst staan moeten wanneer Hij de bozen straffen wil, zulks dat niemand Hem wederstaan kan; zie 1 Kon. 18:15.

1Ki 18.15

6) licht

Dat is, de zon, waardoor God niet alleen den mens, maar ook de gehele natuur goeddoet. Alzo onder, Job 31:26, en Job 37:21. Of versta Gods almachtigheid en de overaltegenwoordige regering, waardoor Hij alle dingen in het algemeen en in het bijzonder onderhoudt en regeert, gelijk het licht der zon over alle schepselen uitgebreid is, om omtrent dezelve te werken; Matth. 5:45; Joh. 1:4; Hand. 17:28; Hebr. 1:3.

Job 31.26 37.21 Mt 5.45 Joh 1.4 Ac 17.28 Heb 1.3
Copyright information for DutKant