‏ Job 31:1

1) een maagd?

Te weten, om die onkuis te aanschouwen en ter onere te begeren. Vergelijk Matth. 5:28; 1 Joh. 2:16.

Mt 5.28 1Jo 2.16

‏ Matthew 5:28

38) te begeren,

Namelijk tot onkuisheid.

‏ 2 Peter 2:14

58) vol overspel, en

Dat is, die klaar bewijzen hun genegenheid tot onkuisheid, en die zij op andere vrouwen slaan om die te begeren; zie Matth. 5:28.

Mt 5.28

59) die niet ophouden

Grieks onophoudelijk van zonde; dat is, die gedurig met onkuis aanschouwen en begeren van andere vrouwen het hart tot overspel bewegen, en deze ook met het hart begaan.

60) verlokkende de

Namelijk met schoon spreken, als met een aas.

61) onvaste zielen,

Namelijk in de waarheid of godzaligheid.

62) kinderen der vervloeking;

Dat is, vervloekte mensen; gelijk Joh. 17:12; Ef. 2:2; Col. 3:6; 2 Thess. 2:3; 1 Petr. 1:14.

Joh 17.12 Eph 2.2 Col 3.6 2Th 2.3 1Pe 1.14
Copyright information for DutKant