Job 5:13-14
25) wijzen Dat is, die menen wijs te wezen, of die wijs zijn naar de wereld. Alzo Jes. 44:25; Obad.:8; Matth. 11:25. Isa 44.25 Mt 11.25 26) verdraaiden Of, tegenworstelenden. Versta, degenen, die met verkeerde zinnen woelen en worstelen om hun schalksheden in het werk te stellen. Alzo verdraaid, voor verkeerd, Spreuk. 8:8. Pr 8.8 27) gestort Hebreeuws, verhaast; dat is, over hoop geworpen en verstoord. 28) Des daags Versta hiermede dat zij in de allerklaarste zaken blind zijn en zonder beleid van een recht verstand, hoewel zij zich gelaten zeer wijs en scherpzinnig te wezen. Vergelijk Deut. 28:28. De 28.28 29) in de middag. Dat is, als het allerklaarst is. Vergelijk Deut. 28:29; onder, Job 11:17; Jes. 50:10; Jer. 15:8. Alzo wordt de middag genomen voor hetgeen zeer klaar is; Ps. 37:6. De 28.29 Job 11.17 Isa 50.10 Jer 15.8 Ps 37.6
Copyright information for
DutKant