Job 7:3

7) maanden

Hebreeuws, Ik ben gemaakt te erven voor mij maanden der ijdelheid. Hieruit blijkt dat Job enige maanden in dit verdriet geweest is. Vergelijk onder, Job 29:2.

Job 29.2

8) ijdelheid

Dat is, die zeer ijdel, moeilijk en verdrietig zijn geweest. Vergelijk onder, Job 7:16, en Job 15:31.

Job 7.16 15.31

9) geworden,

Hij wil zeggen dat zijn arbeid en lijden zwaarder is dan van den knecht en den dagloner, want deze met het einde des werks en met den nacht rust krijgen, daar hem de kwalen zelfs ook in de nachten bijbleven.

10) zijn mij voorbereid.

Hebreeuws, hebben mij voorbereid. Zie boven, Job 4:19.

Job 4.19

Job 34:20

36) sterven zij;

Namelijk, rijken en armen, edelen en onedelen, sterken en zwakken, en dat als het God belieft door zijn macht, dat niemand wederstaan kan, en naar zijn gerechtigheid, die niemand vermag te wederspreken of te controleren.

37) ter middernacht

Dat is, onverwachts, en als zij zekerst menen te wezen. Zie Exod. 12:29; 2 Kon. 19:35.

Ex 12.29 2Ki 19.35

38) een volk

Dat is, gehele volken worden door Gods kracht en ook rechtvaardiglijk uit hun land, welvaren en staat vervoerd en weggerukt.

39) doorgaat;

Dat is, te gronde gaat.

40) machtige

Hebreeuws, zij nemen de sterken weg; te weten, de engelen of dienaars Gods. Zie boven, Job 4:18.

Job 4.18

41) zonder hand.

Dat is, zonder menselijke hand, en dienvolgens door de kracht Gods.

Proverbs 6:30

59) Men doet

Hij wil zeggen dat dieverij zo grote zonde niet is als overspel, en dat dieverij, geschied bijzonderlijk door hongersnood, niet zo smadelijk en hardelijk gestraft wordt als overspel. En dit kan men verstaan van een particuliere handeling tussen den dief en den man, wien hij iets ontstolen heeft.

60) ziel

Dat is, zich te verzadigen; of versta door ziel begeerte. Zie Gen. 34:3; Ps. 27:12.

Ge 34.3 Ps 27.12

Luke 12:20

19) zal men uw ziel van u afeisen;

Grieks zullen zij uwe ziel van u eisen; dat is weghalen of wegnemen.

Copyright information for DutKant