‏ John 10:7

14) Deur der schapen.

Namelijk door welke zowel de herders als de schapen in de gemeente en tot het leven moeten ingaan; Joh. 14:6.

Joh 14.6

‏ John 10:9

17) ingaan, en uitgaan,

Dat is, in mijne gemeenschap met een geruste conscientie leven; Deut. 28:6; Ps. 121:6,7,8.

De 28.6 Ps 121.6,7,8

18) weide vinden.

Dat is, geestelijk voedsel der ziel; Ezech. 34:14.

Eze 34.14

‏ Acts 14:27

39) met hen gedaan

Dat is, door hen, of door hun dienst. Zie Hand. 15:12.

Ac 15.12

40) de deur des

Dat is, dat niet alleen het uiterlijk woord en de wondertekenen, maar dat ook de werking des Heiligen Geestes hun was medegedeeld, om tot het geloof in Christus gebracht te worden; 1 Cor. 16:9; 2 Cor. 2:12; Openb. 3:8.

1Co 16.9 2Co 2.12 Re 3.8

‏ 1 Corinthians 16:8-9

25) te Efeze

Waar hij al twee jaren geweest was; Hand. 19:10.

Ac 19.10

26) den pinkster-[dag].

Zie van dit woord de aantekeningen Hand. 2:1, en Hand. 20:16.

Ac 2.1 20.16
27) krachtige

Ten aanzien van den krachtigen zegen, dien de Heere geeft tot verbreiding des Evangelies en veler bekering.

28) deur geopend,

Dat is, goede gelegenheid wordt mij hier gegeven, om het Evangelie te verbreiden. Zie Hand. 14:27; 2 Cor. 2:12; Openb. 3:8.

Ac 14.27 2Co 2.12 Re 3.8

29) vele tegenstanders.

Namelijk die den loop des Evangelies zoeken te verhinderen; waarom mijne tegenwoordigheid hier nog nodig is, om dezelve tegen te staan en de gemeente tegen dezelve te sterken.

‏ 2 Corinthians 2:12

23) Troas kwam

Van deze plaats en reis van Paulus, zie breder Hand. 16:8, enz.

Ac 16.8

24) ene deur geopend

Dat is, gelegenheid. Zie 1 Cor. 16:9.

1Co 16.9

25) geen rust gehad

Namelijk om daar zeer lang stil te zijn, hoewel Paulus aldaar ook ene gemeente gesticht heeft, gelijk blijkt uit 2 Cor. 2:14 en uit 2 Tim. 4:13.

2Co 2.14 2Ti 4.13

‏ Colossians 4:3

4) de deur des woords

Dat is, goede gelegenheid en vrijmoedigheid verlenen, om het woord des Evangelies te mogen verbreiden, gelijk 1 Cor. 16:9, en 2 Cor. 2:12.

1Co 16.9 2Co 2.12

5) de verborgenheid

Dat is, het Evangelie, of de leer van Christus. Waarom hetzelve ene verborgenheid genaamd wordt; zie Ef. 1:9, en Col. 2:2.

Eph 1.9 Col 2.2

6) gebonden ben;

Dat is, gevangen. Zie van de wijze dezer gevangenschap, Hand. 28:16.

Ac 28.16

‏ Revelation of John 3:8

21) een geopende deur voor u

Dat is, een zekere en onverhinderde gelegenheid om het Evangelie met goeden voortgang te verbreiden, gelijk 1 Cor. 16:9; 2 Cor. 2:12.

1Co 16.9 2Co 2.12

22) kleine kracht,

Namelijk van uzelf of bij uzelf, om zo groot een werk te volbrengen. Dus [wil hij zeggen], wijl gij getrouw zijt in het bewaren van mijn Woord, zo zal Ik u de deur door mijn Geest openen, en niemand hoezeer hij daartegen woelt, zal zulks verhinderen. Want de kracht Gods wordt in onze zwakheid volbracht, 2 Cor. 12:9. Anderen zetten het over: Gij hebt nog een weinig kracht; dat is, daar is nog door mijn genade wat goeds bij u, namelijk dat Ik in u voorts zal zegenen.

2Co 12.9
Copyright information for DutKant