John 17:3

6) het eeuwige leven,

Dat is, de weg en het middel om tot het eeuwige leven te komen is de rechte kennis Gods en des Middelaars Jezus Christus, namelijk vergezeld met een vast vertrouwen; gelijk dit woord ook genomen wordt Jes. 53:11.

Isa 53.11

7) den enigen

Of, den allenen; in den grondtekst staat niet, dat de Vader alleen de waarachtige God is, maar dat de Vader de alleen, of de enige ware God is. Want de ware God is maar een enig goddelijk wezen in drie personen bestaande. En daarmede worden uitgesloten alle andere valse goden, die de heidenen dienden; Jer. 10:11; 1 Cor. 8:6; Gal. 4:8,9, maar niet de Zoon noch de Heilige Geest, die ook deze enige ware God zijn en genaamd worden; Joh. 1:1; Hand. 5:4; Rom. 9:5; 1 Cor. 3:16,17; 1 Joh. 5:7,20, en elders.

Jer 10.11 1Co 8.6 Ga 4.8,9 Joh 1.1 Ac 5.4 Ro 9.5 1Co 3.16,17 1Jo 5.7,20

8) gezonden hebt.

Namelijk als den enigen Middelaar en Zaligmaker, zonder welken niemand met God kan verzoend of verenigd worden; Hand. 4:12; 1 Tim. 2:5.

Ac 4.12 1Ti 2.5

1 Corinthians 1:6-7

13) de getuigenis

Dat is, het woord des Evangelies van Christus, Rom. 1:16, gelijk hierna 1 Cor. 2:1.

Ro 1.16 1Co 2.1

14) bevestigd is

Namelijk uitwendig door verscheidene wonderen, die onder hen geschied waren, 2 Cor. 12:12, en inwendig door de verzegeling des Heiligen Geestes in hunne harten, 1 Cor. 2:12, en 2 Cor. 1:22. Zie ook Mark. 16:20.

2Co 12.12 1Co 2.12 2Co 1.22 Mr 16.20
15) aan gene gave

Namelijk tot zaligheid en stichting nodig. Anderszins kennen wij hier maar ten dele, en profeteren mar ten dele; 1 Cor. 13:9. En dit zegt hier de apostel in het algemeen van de ware christenen, die onder hen waren, welke hij daarna over het misbruik dezer gaven berispt ten aanzien van de gebreken, die ook onder sommigen van hen waren ingeslopen.

1Co 13.9

16) verwachtende

Namelijk in zijn tweede toekomst, in welke wij, in al hetgeen ons nog ontbreekt, eerst zullen volmaakt worden; 1 Cor. 13:10,11,12. Zie ook 1 Petr. 1:7,13.

1Co 13.10,11,12 1Pe 1.7,13

1 Corinthians 1:24

55) die geroepen zijn,

Namelijk niet alleen uitwendig door het Woord, want alzo zijn ook de voorgaanden, die verloren gaan, geroepen; maar ook inwendig en krachtig door den Geest Gods en naar Zijn voornemen; Rom. 8:28,30 en hier 1 Cor. 1:26,27.

Ro 8.28,30 1Co 1.26,27

56) [prediken wij]

Hierdoor kan verstaan worden, •f de predikatie van Christus, welke tevoren, 1 Cor. 1:18, ook de kracht Gods is genoemd; •f Christus zelf, die de macht en wijsheid Gods genoemd wordt, omdat Hij is het uitgedrukte beeld van den persoon des Vaders, door welken Hij Zijn goddelijke macht en wijsheid, in het verlossen des mensen, boven alle dingen heeft betoond, 1 Cor. 1:30. Zie Spreuk. 8:1; Matth. 11:19; Luk. 11:49.

1Co 1.18,30 Pr 8.1 Mt 11.19 Lu 11.49
Copyright information for DutKant