‏ John 4:10

11) de gave Gods kendet,

Dat is, mij, die den mensen tot een Zaligmaker van God gegeven ben; Rom. 8:32.

Ro 8.32

12) levend water gegeven

Dat is, levend makende, waarmede bij gelijkenis verstaan wordt de gave des Heiligen Geestes, door welken wij wedergeboren en verkwikt worden ten eeuwigen leven. In zulker voege, dat hoewel wij somtijds wel dorsten naar troost in zware vallen en aanvechtingen, nochtans door deze genade des Heiligen Geestes alzo wederom verkwikt en gesterkt worden, dat wij nimmermeer in wanhoop vervallen, noch verloren gaan. Zie Jes. 12:3; Joh. 6:35, en Joh. 7:38,39.

Isa 12.3 Joh 6.35 7.38,39

‏ John 6:35

44) des levens;

Dat is, dat het geestelijk en eeuwig leven geeft.

45) die tot Mij komt,

Dat is, die in mij gelooft, gelijk Christus in het tweede lid van Joh. 6:35 zelf verklaart.

Joh 6.35

46) zal geenszins

Dat is, zal met alle geestelijk goed verzadigd worden; hier met vasten troost, en namaals met eeuwige vreugde.

‏ John 8:2

2) nedergezeten zijnde,

Namelijk naar de manier, die de leraars gebruikten in de synagogen. Zie Luk. 4:20, en elders. Anders heeft Hij somtijds gestaan, als Hij iets overluid en met bijzondere beweging wilde zeggen; Joh. 7:37.

Lu 4.20 Joh 7.37
Copyright information for DutKant