John 6:63
80) De Geest is het, Dat is, hetgeen Ik met de voorgaande woorden wil te kennen geven, moet geestelijk verstaan worden, van een geestelijk eten, hetwelk door de kracht mijns Geestes teweeggebracht wordt, en dat brengt het leven voort. 81) het vlees is niet Namelijk vleselijk gegeten zijnde. 82) zijn geest en zijn Dat is, moeten geestelijk verstaan worden, en zo zijn het woorden des levens. 2 Corinthians 3:6
15) nieuwen Testaments, niet Of verbonds. Alzo wordt genaamd het verbond der genade, in hetwelk God Zijn volk belooft de vergeving der zonden en de rechtvaardigheid door het geloof in Christus, mitsgaders ook de vernieuwing door den Heiligen Geest, wiens kracht zich in de predikatie des Evangelies aan de harten der uitverkorenen openbaart, gelijk beloofd wordt Jer. 31:31; Ezech. 36:25; waarom ook het Evangelie een dienst des Geestes en des levens, 2 Cor. 3:6,8, en der rechtvaardigheid, 2 Cor. 3:9, wordt genaamd. Jer 31.31 Eze 36.25 2Co 3.6,8,9 16) der letter, maar Dat is, des verbonds van de wet, hetwelk letter genaamd wordt, omdat de wet alleen met letteren in stenen tafelen geschreven is; gelijk in 2 Cor. 3:7 verklaard wordt. 2Co 3.7 17) des Geestes; want de Dat is, van de leer en de predikatie van het Evangelie, waardoor de Heilige Geest het geloof in ons werkt. Zie Hand. 16:14; Gal. 3:2,3, enz. Ac 16.14 Ga 3.2,3 18) doodt, maar de Geest Namelijk omdat de wet, hoewel zij den weg tot het leven aanwijst, den verdorven mens de kracht niet toebrengt om die te onderhouden, noch gene beloften om den overtreder de zonden te vergeven, maar vervloekt een iegelijk, die niet blijft in al wat er geschreven is, Gal. 3:10, en overtuigt ons van onze overtreding en dienvolgens dat wij den dood, die den overtreders wordt gedreigd, waardig en denzelven onderworpen zijn; Rom. 7:7, enz. Waarom ook dezelve ene bediening der verdoemenis genaamd wordt, 2 Cor. 3:9. Zie hiervan breder Rom. 8:2,3,4, en Rom. 10:3,4,5; Gal. 3:5, enz., en Gal. 4:21, enz; Hebr. 8:6, enz., waar de apostel het onderscheid van deze twee verbonden nader verklaart. Ga 3.10 Ro 7.7 2Co 3.9 Ro 8.2,3,4 10.3,4,5 Ga 3.5 4.21 Heb 8.6 19) maakt levend. Dat is, het Evangelie wijst niet alleen aan den weg tot het leven en de zaligheid, door het geloof in Jezus Christus, maar is ook vergezelschapt met de kracht des Heiligen Geestes, waardoor het geloof in de uitverkorenen gewrocht en bewaard wordt, en zij uit den dood der zonden opgewekt en levend gemaakt worden. 2 Corinthians 3:8
22) des Geestes in Zie 2 Cor. 3:6,9. 2Co 3.6,9 2 Corinthians 3:17-18
33) De Heere nu is Dat is, Jezus Christus is de levendmakende Geest, die door de kracht zijns Heiligen Geestes en door de predikatie des heiligen Evangelies het deksel wegneemt, en de harten krachtig tot God bekeert. Of, de Heilige Geest is de Heere, door wien wij bekeerd en in vrijheid gesteld worden, alzo Hij door Zijn goddelijke kracht en door de leer des Evangelies, die ene bediening des Geestes is, 2 Cor. 3:8, zulks in ons werkt, en daartoe van den Heere Christus gezonden wordt, waarom Hij ook de Geest des Heeren genaamd wordt, 2 Cor. 3:17,18. Of, Christus is het geestelijk wezen, en gelijk als de ziel van de ceremonin der wet; gelijk dit woord Geest ook genomen wordt Joh. 6:63. Of, de Heere, die onze harten tot Christus bekeert en dit deksel wegneemt, is de Heilige Geest. Of, de leer des Evangelies van den Heere Christus, is de geest, die tegen de letter gesteld wordt, 2 Cor. 3:6. 2Co 3.8,17,18 Joh 6.63 2Co 3.6 34) aldaar is vrijheid. Namelijk van het deksel der onwetendheid, van het juk der wet en slavernij der zonde en des doods; Rom. 8:15,16; Gal. 4:7. Ro 8.15,16 Ga 4.7 35) wij allen, Namelijk die dezen Geest des Heeren ontvangen hebben. 36) met ongedekten aangezichte Hier ziet de apostel wederom op het voorbeeld van Mozes, die het deksel van zijn aangezicht deed, als hij voor den Heere zelf verscheen, en door dit aanschouwen van God in Zijn aangezicht verheerlijkt werd; alzo ook, zegt hij, hebben wij een vrijmoedigen toegang tot God door het Evangelie, hetwelk is als een klare spiegel, waarin Gods heerlijk aanschijn van onszelven wordt gezien, en wij naar hetzelfde beeld Gods in ons gemoed meer en meer vernieuwd en verheerlijkt worden. 37) als van des Heeren Geest. Of, als van den Heere den Geest, dat is, van den Geest, die de Heere is, namelijk eenswezens met den Vader en met den Zoon.
Copyright information for
DutKant