John 8:56
86) met verheuging Grieks van vreugde opgesprongen. 87) Mijn dag zien zou; Namelijk mijner komst in het vlees; Luk. 10:24; Hebr. 11:13. Lu 10.24 Heb 11.13 88) gezien, en is Namelijk door het geloof, ziende op de belofte Gods van deze komst. 89) verblijd Zie Gen. 17:17. Ge 17.17 90) geweest. Of, werd verblijd. Acts 26:6-7
7) der belofte, Dat is, van de vervulling der belofte, van de gerechtigheid en zaligheid door den Messias te verkrijgen, Hand. 26:22,23. Ac 26.22,23 8) Tot dewelke Namelijk hoop, dat is gehoopte zaak, of belofte, dat is beloofde zaak. 9) onze twaalf Namelijk de godvruchtige Joden uit de twaalf geslachten Israls, niet alleen in Judea woonachtig, maar ook door de gehele wereld verstrooid; Jak. 1:1. Jas 1.1 10) geduriglijk Grieks in gedurigheid, of in vurigheid. 11) verhopen te Welke hoop namelijk in zichzelve wel goed is, maar hierin gebrekkelijk, dat zij nog hopen of verwachten hetgeen in Christus Jezus alrede is vervuld. 12) over welke hoop Dat is, over de vervulling van welke hoop, enz. Waarin ook de hoop der opstanding der doden en vooral van den Messias is begrepen; hetwelk hij zonder twijfel uit de Schriften der profeten had bewezen, gelijk hij doet Hand. 13:33, en vervolgens; gelijk de navolgende reden van Paulus verklaart. Ac 13.33
Copyright information for
DutKant