Judges 10:18
26) oversten van Gilead, De oudsten des volks. Zie onder, Richt. 11:5. Jud 11.5 27) de een tot den ander: Hebreeuws, de man tot zijn naaste. 28) Wie is de man, De zin is: Die dat zal doen, zal een krijgsoverste of richter wezen over alle Isralieten, die in Gilead wonen. Zie zulk een manier van vragen Deut. 20:5,6, enz.; Ps. 34:13,14, en elders. De 20.5,6 Ps 34.12,13
Copyright information for
DutKant