Judges 11:12

18) zeggende:

Versta, door de gezanten. Alzo onder, Richt. 11:17, en in het volgende.

Jud 11.17

19) Wat hebben ik en gij met elkander te doen,

Hebreeuws, wat is mij en u, of wat hebben ik en gij? Zie deze manier van spreken ook 2 Sam. 16:10; Joh. 2:4, enz.

2Sa 16.10 Joh 2.4

20) tegen mijn land te krijgen?

Jeftha spreekt hier in den naam des volks, welks voorvechter hij was.

2 Samuel 16:10

24) Wat heb ik met u te doen,

Hebreeuws, wat [is] mij en ulieden? of wat hebben ik en gijlieden? te weten, met elkander te doen. Alsof hij zeide: Wat zijt gij mij altijd lastig met uw toorn en hevigheid, waardoor gij geneigd zijt terstond met het zwaard vaardig te zijn. Alzo onder, 2 Sam. 19:22; Richt. 11:12, enz.

2Sa 19.22 Jud 11.12

25) Ja,

Of, dat hij vloekte.

26) gezegd:

Versta dit niet eigenlijk alsof God, •f uitwendiglijk door zijn woord, •f inwendiglijk door zijn Heiligen Geest zulks zou hebben bevolen; maar, door gelijkenis, van de heimelijke regering en voorzienigheid Gods, door welke Hij dezen Sime‹ den satan en zijn eigen boze lusten heeft overgegeven, en zijn boosheid, die hij van zichzelven had, alzo geregeerd, dat hij ze nu tegen David aanwendt, om dien vaderlijk te kastijden en te vernederen, en de boosheid van Sime‹ daarna rechtvaardiglijk te straffen. Vergelijk 1 Sam. 18:10,11; 1 Kon. 22:21,22; 1 Kron. 21:1, en boven, 2 Sam. 12:11,12, onder, 2 Sam. 24:1.

1Sa 18.10,11 1Ki 22.21,22 1Ch 21.1 2Sa 12.11,12 24.1

27) zeggen:

Te weten, tot den Heere. Alhoewel nu God David geen onrecht deed, zo beging nochtans Sime‹ een grote misdaad, die David oordeelde strafbaar te zijn. Zie 1 Kon. 2:9.

1Ki 2.9

Jeremiah 2:36

97) veel uit,

Hebreeuws, zeer.

98) veranderende

Nu tot dezen, dan tot genen reizende om hulp.

99) Egypte

Dat is, de Egyptenaars, alzo Assur, dat is, de Assyri‰rs.

100) beschaamd

Vergelijk Jes. 30:3,4,5; onder Jer. 37:7; Hos. 5:13, enz.

Isa 30.3,4,5 Jer 37.7 Ho 5.13

101) Assur

Zie 2 Kron. 28:20,21. De Heere wil zeggen, gelijk gij met den een bedrogen zijt uitgekomen, alzo zal het u ook gaan met den ander.

2Ch 28.20,21
Copyright information for DutKant