‏ Judges 12:4

10) vergaderde alle mannen van Gilead,

Ziende dat Efra‹m hardnekkig bleef en hem wilde overvallen.

11) want de Gileadieten,

In het Hebreeuws zijn de woorden aldus overgezet: Want zij zeiden: Gijlieden zijt vluchtenden van Efra‹m: [namelijk] de Gileadieten, in het midden van Efra‹m, in het midden van Manasse; dat is, die aan de veren der Jordaan woonden, in het midden tussen Efra‹m en Manasse; Richt. 12:4 wordt in het volgende verklaard. Anders, gij, Gileadieten, zijt vluchtenden van Efra‹m, onder de Efra‹mieten en onder de Manassieten. Alsof die van Efra‹m alzo smadelijk en verachtelijk van de Gileadieten gesproken hadden, of gewoon waren te spreken; en zulks de oorzaak was van dezen krijg en van hun nederlaag; waarover de verstandige lezer mag oordelen.

Jud 12.4

12) zeiden:

Versta, tot de Efra‹mieten, die zij uit hun spraak kenden, toen zij, nadat Efra‹m overwonnen en op de vlucht geslagen was, over de Jordaan naar hun land meenden te ontkomen.

13) vluchtelingen van Efraim.

Hebreeuws eigenlijk, ontkomenen, ontlopenen.

Copyright information for DutKant