Judges 16:25

45) vrolijk was,

Hebreeuws, goed; dat is, vrolijk, van goede dingen, gelijk men zegt. Alzo onder, Richt. 18:20, en Richt. 19:6; Ruth 3:7; 2 Sam. 13:28.

Jud 18.20 19.6 Ru 3.7 2Sa 13.28

46) spele.

Of, lache, doe lachen, opdat wij ons pleizier en tijdverdrijf daaraan nemen; gelijk de koning Belsazar aan de gouden en zilveren vaten des heiligen tempels, Dan. 5, tot der afgoden roem en Gods oneer.

47) en hij speelde voor hun aangezichten,

Anders, dat hij speelde.

Judges 19:9

15) zie, de dag legert zich,

Hebreeuws, zie het legeren van den dag; dat is, de dag legt zich, gaat naar het einde, of omtrent dezen tijd van den dag plegen de reizende lieden zich te legeren, en gij [wil hij zeggen] zoudt nu beginnen te reizen. Anders, leger u heden, of dezen dag; dat is, laat uw legerstede heden nog hier zijn.

16) tent.

Dat is, naar de plaats uwer woning.

Judges 19:22

36) Belials kinderen waren

Zie Deut. 13:13.

De 13.13

37) bekennen.

Zie Gen. 19:5.

Ge 19.5
Copyright information for DutKant