Judges 18:14
24) antwoordden Dat is, zij namen het woord, begonnen te spreken. Alzo wordt dit woord ook elders gebruikt. Zie 1 Sam. 14:28; 1 Kon. 1:28, en 1 Kon. 13:6; 2 Kron. 29:31; Ezra 10:2; Jes. 14:10, en in het Nieuwe Testament, Matth. 11:25, en Matth. 17:4, en Matth. 22:1, en Matth. 28:5; Hand. 5:8, en Hand. 10:46, en Hand. 15:13; Openb. 7:13. 1Sa 14.28 1Ki 1.28 13.6 2Ch 29.31 Ezr 10.2 Isa 14.10 Mt 11.25 Mt 17.4 22.1 28.5 Ac 5.8 10.46 15.13 Re 7.13 25) vijf mannen, Zie boven, Richt. 18:2, enz. Jud 18.2 26) die huizen Dat is, in een van die huizen; zie boven, Richt. 12:7. Jud 12.7 27) efod is, Gelijk boven, Richt. 17:5. Jud 17.5 28) terafim, Gelijk boven, Richt. 17:5. Jud 17.5 29) gesneden en een gegoten beeld? Zie boven, Richt. 17:3. Jud 17.3 30) weet nu, Dat is, beraadslaagt of het niet goed is, dat wij dit alles met ons nemen, om te gebruiken ter plaatse, waar wij zullen komen, gelijk wij in onze voorgaande reis God daardoor raad vraagden; zie boven, Richt. 18:5. Jud 18.5 Judges 18:27-28
47) Zij dan namen wat Micha gemaakt had, De Danieten. 48) stil en zeker volk, Hebreeuws, rustende, of stil zijnde, en vertrouwende; gelijk boven, Richt. 18:7. Jud 18.7 49) met de scherpte des zwaards, Hebreeuws, aan den mond des zwaards. 50) zij was De stad Las. 51) verre van Sidon, Oostwaarts van Sidon af gelegen, dicht bij den berg Libanon, waar de twee fonteinen Jor en Dan ineenlopende, de Jordaan maken. Zie wijders Gen. 14:14; Joz. 19:47. Ge 14.14 Jos 19.47 52) zij hadden niets met enigen mens te doen; Te weten, de inwoners. Zie Richt. 18:7. Jud 18.7 53) zij [lag] in het dal, De stad. 54) Beth-rechob is. Vergelijk 2 Sam. 10:6,8. 2Sa 10.6,8 55) zij de stad, De Danieten.
Copyright information for
DutKant