‏ Judges 20:40

78) verheffing op te gaan van de stad,

Waarvan boven, Richt. 20:38.

Jud 20.38

79) brand der stad

Hebreeuws, de ganse vertering; dat is, de brand, waardoor de ganse stad verteerd werd.

80) hemel.

Dat is, in de lucht.

‏ Jeremiah 6:1

1) Vlucht met hopen,

Zie boven Jer. 4:6, en versta door de kinderen Benjamins de inwoners van Jeruzalem, gelijk het volgende uitwijst. Zie Richt. 1:21, met de aantekening.

Jer 4.6 Jud 1.21

2) Thekoa,

Zie 2 Sam. 14:2.

2Sa 14.2

3) vuurteken

Gelijk men de inwoners in tijd van gevaar voor des vijands aankomst met al zulke tekenen placht te waarschuwen. Anders, rookteken. Hebreeuws, verheffing. Vergelijk Richt. 20:38,40.

Jud 20.38,40

4) Beth-cherem;

Zie #Neh. 3:9. Sommigen menen dat deze plaats gelegen was tussen Jeruzalem van Thekoa.

Ne 3.9

5) kijkt een kwaad

Dat is, vertoont zich, breekt aan.

6) noorden,

Zie boven Jer. 1:13.

Jer 1.13

7) breuk.

Gelijk boven Jer. 4:6.

Jer 4.6
Copyright information for DutKant