Judges 5:6

9) Samgar,

Zie boven, Richt. 3:31.

Jud 3.31

10) Jael,

Zie Richt. 4:21, enz.

Jud 4.21

11) hielden de wegen op,

Dat is, de gemene- of herenwegen waren niet te gebruiken, vanwege rovers en straatschenders.

12) die op paden wandelden,

Hebreeuws, de wandelaars der paden; dat is, die de gemene wegen plachten te gebruiken, zochten moeilijke omwegen, om de stropers en vijanden te ontgaan.

Copyright information for DutKant