Judges 7:22
38) zette de HEERE Dat is, beschikte. 39) een tegen den anderen, Hebreeuws, des mans tegen zijn naasten, of metgezel; dat is, de Heere beschikte dat zij elkander, als vijanden, door verbaasdheid op het lijf vielen en ombrachten. 40) Beth-sitta Uit het dal waar zij waren gelegerd geweest, langs het gebergte naar de Jordaan, en weder langs de Jordaan landwaarts in; waar Abel-Mehola en Tabbath lagen in Manasse. Zie van Abel-Mehola #1 Kon.4:12, en 1 Kon. 19:16. 1Ki 4.12 19.16 41) grens van Abel-mehola, Hebreeuws, lip.2 Chronicles 20:23
45) stonden op Zie een exempel van gelijke verwarring Richt. 7:22. Jud 7.22 46) de een den ander Hebreeuws, de man zijn naaste, of zijn metgezel.
Copyright information for
DutKant