Lamentations 2:9
50) in de aarde verzonken; Alzo dat de vijanden een vrijen pas daardoor gekregen hebben om in de stad te komen. 51) haar grendelen Dat is, alle sterkten en sloten, zodat zij nu geen geweld kunnen tegenstaan. 52) haar koning en haar vorsten Dat is, zij moeten nu leven en verkeren onder de volken, die den waren godsdienst vijand zijn. 53) daar is geen wet; Anders: de wet is niet meer; dat is, zij hebben geen gewone oefening hunner religie, door den dienst der priesters en Levieten; want van de profeten wordt straks gesproken. 54) vinden ook geen gezicht van den HEERE. Dat is, zij hebben ook zo overvloedige openbaringen niet als zij plachten te hebben; zie Ps. 74:9. Ps 74.9 Amos 1:5
16) grendel van Damaskus verbreken, Dat is, de macht, sterkte en vastigheid van het koninkrijk van Syri en in het bijzonder van de hoofdstad Damaskus. Zie 2 Kon. 16:9, en Jes. 17:1. 2Ki 16.9 Isa 17.1 17) Bikeat-aven, Dit schijnen twee steden of koninklijke lustplaatsen geweest te zijn in Syri, uit vergelijking van Amos 1:8. Bikeat Aven is te zeggen vallei der ijdelheid, Beth-Eden, huis van den wellust, of lusthuis; zie van Eden, Gen. 2:8. Am 1.8 Ge 2.8 18) scepter houdt, Dat is, den regent; want zulks was een teken van regering; zie Gen. 49:10; Ezech. 19:11,14. Ge 49.10 Eze 19.11,14 19) Kir, Zie 2 Kron. 16:9, en verg. Amos 9:7. 2Ch 16.9 Am 9.7 Jonah 2:6
13) de gronden der bergen Hebr. afsnijdingen; dat is, het uiterste, onderste, de wortels of gronden der bergen of klippen. 14) de grendels der aarde waren om mij henen Hebr. de aarde, hare grendels; dat is: ik was in den grond van de zee, als in een vaste gevangenis, besloten en aan alle kanten van de aarde, hoge bergen en klippen omsingeld. Anders: de aarde [met] hare grendels was, enz. 15) in eeuwigheid Zulks dat er geen schijn van uitkomen was, tenware Gij mij wonderbaarlijk hadt verlost. 16) verderf opgevoerd Of, groef. Verg. boven Jona 2:3 en zie Ps. 7:16, en Ps. 16:10 met de aanteek. Jon 2.3 Ps 7.15 16.10
Copyright information for
DutKant