Leviticus 17:7

9) duivelen,

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk de zodanigen, die ruig en behaard zijn als bokken, en die den mensen in zodanige gedaante bij wijle verschenen, en door de heidenen afgeschilderd en op godsdienstige wijze vereerd werden. Zie van deze ook 2 Kron. 11:15.

2Ch 11.15

10) nahoereren,

Dat is, met welke zij afgoderij bedrijven, want gelijk ene vrouw hoereert, haar lichaam iemand anders dan haar wettelijken man gemeen makende, alzo is het geestelijke hoererij, wanneer de mens de liefde en eer, die hij God alleen schuldig is, den afgoden of enigen schepselen uitwendig of inwendig toe‰igent. Zie Exod. 34:15; onder, Lev. 20:5,6, met de aantekeningen Richt. 8:33; Ezech. 16:16,26, en Ezech. 23:8,19,21, enz.

Ex 34.15 Le 20.5,6 Jud 8.33 Eze 16.16,26 23.8,19,21

Leviticus 20:5

10) huisgezin zetten,

Of, geslacht; dat is, kinderen en nakomelingen, die de voetstappen zijner afgoderij navolgen; gelijk uit de volgende woorden verstaan kan worden. Vergelijk Exod. 20:5.

Ex 20.5

11) nahoereren,

Dat is, afgoderij bedrijven, wijkende van den Heere [die de rechte man zijns volks is; Hos. 2:18,19; 2 Cor. 11:2], om de afgoden aan te hangen, hetwelk, wanneer dit geschiedt, God wordt gezegd jaloers te zijn; Exod. 20:5; Deut. 5:9. Zie boven, Lev. 17:7.

Ho 2.19,20 2Co 11.2 Ex 20.5 De 5.9 Le 17.7

Numbers 15:39

27) hij zal ulieden aan de snoertjes zijn,

Te weten, de draad.

28) naar uw hart,

Dat is, gij zult niet pogen na te volgen de gedachten van uw hart en de begeerlijkheid uwer ogen, om de afgoden der heidenen na te hoereren, gelijk gij door uw vleselijke zinnelijkheid genegen zijt te doen, gelijk wel gebleken is.

Psalms 73:27

51) verre

Die gene gemeenschap met U hebben, of zich ver van U houden.

52) van U afhoereert;

Dat is, geestelijke hoererij of overspel bedrijft, iets anders liever hebbende dan U. Zie Lev. 17:7.

Le 17.7

Ezekiel 16:15

49) vertrouwd op uw schoonheid,

Even alsof gij die altijd behouden zoudt, hoe gij het ook met mij maaktet.

50) gehoereerd

Dat is, afgoderij bedreven, eensdeels in uw afgodendienst, anderdeels in uw snode verbintenissen met de volken. Zie van de geestelijke hoererij door afgodendienst, Lev. 17:7, en Lev. 20:5, en van de ongeoorloofde verbintenissen door God verboden, Exod. 23:32, en Exod. 34:12; Deut. 7:2,3, en van de Joden gemaakt, 2 Kron. 19:2, en 2 Kron. 20:35, enz.

Le 17.7 20.5 Ex 23.32 34.12 De 7.2,3 2Ch 19.2 20.35

51) vanwege uw naam;

Dat is, omdat gij den naam hebt van zeer schoon te zijn, en uit zulke oorzaak den wil u gemeen te maken tot verzadiging van uwen hoerachtigen aard.

52) zij.

Te weten uwe schoonheid. Vergelijk Jes. 57:5; Jer. 2:20,23,36 en Jer. 3:6.

Isa 57.5 Jer 2.20,23,36 3.6
Copyright information for DutKant