Leviticus 19:17-18

25) broeder in uw hart niet haten;

Dat is, uwen naaste. Zie Gen. 19:7, en Gen. 29:4, of, uw landsman. Zie Exod. 2:11; 1 Sam. 30:23; Hand. 22:1, alwaar het woord broeder voor landslieden genomen wordt.

Ge 19.7 29.4 Ex 2.11 1Sa 30.23 Ac 22.1

26) naarstiglijk berispen,

Hebreeuws, bestraffende bestraffen.

27) de zonde in hem niet verdragen.

Anders, opdat gij de zonde voor hem, of, om zijnentwil niet draagt; dat is, de straf, die hij verdiend had, met hem niet draagt.

Matthew 5:44

54) geweld doen

Anders, lasteren; gelijk hetzelfde woord ook genomen wordt 1 Petr. 3:16.

1Pe 3.16

John 15:12

30) gebod, dat

Namelijk hetwelk Ik u voornamelijk wil bevolen of ingeprent hebben.

Romans 12:10

43) hartelijk lief

Het Griekse woord betekent zulke liefde, waarmede de ouders hunne kinderen van nature liefhebben, welke is de grootste en heftigste.

44) broederlijke liefde;

Dat is, zulke als betaamt dengenen, die niet alleen van ‚‚n vlees zijn, Jes. 58:7, maar die ook door het geloof broeders zijn van ‚‚nen Vader in de hemelen; 1 Thess. 4:9; Hebr. 13:1; 1 Petr. 1:22, en 1 Petr. 2:17.

Isa 58.7 1Th 4.9 Heb 13.1 1Pe 1.22 2.17

45) voorgaande.

Dat is, bejegent elkander met alle burgerlijke eerbieding en beleefdheid naar eens iegelijks staat, zonder te verwachten dat gij eerst van uwen broeder alzo bejegend wordt.

Romans 13:8

41) Zijt niemand iets schuldig,

Dat is, betaalt een iegelijk hetgeen waartoe gij aan hem verplicht zijt, hetzij geld, diensten of iets anders. Hetwelk als men niet doet, zo blijft de verplichting en schuld.

42) dan elkander lief te hebben;

Want die verplichting kan nimmermeer afgedaan of betaald worden, maar blijft altijd een verse schuld die geduriglijk moet betaald worden.

43) den ander lief heeft,

Dat is, zijnen naaste.

44) de wet vervuld.

Dat is, de geboden van de tweede tafel der wet, gelijk in Rom. 13:9 verklaard wordt.

Ro 13.9

45) vervuld.

Dat is, gedaan en onderhouden hetgeen niet alleen in een of twee geboden, maar in al de geboden tezamen ge‰ist wordt, ten aanzien van al de delen zelve; hoewel niemand ten aanzien van de trappen der volmaaktheid in dit leven hetzelve kan volbrengen, alzo onze liefde hier nog onvolmaakt is; 1 Kon. 8:46; Ps. 19:13; Spreuk. 20:9; Jak. 3:2; 1 Joh. 1:8.

1Ki 8.46 Ps 19.12 Pr 20.9 Jas 3.2 1Jo 1.8
Copyright information for DutKant