Leviticus 20:2

1) Een ieder uit de kinderen Isra‰ls,

Hebreeuws, man man. Alzo onder, Lev. 20:9.

Le 20.9

2) den Molech gegeven zal hebben,

Zie boven, Lev. 18:21.

Le 18.21

3) zekerlijk gedood worden;

Hebreeuws, stervende gedood worden; dat is, zonder enige verschoning. Alzo onder, Lev. 20:9,10,11,12,15, enz.

Le 20.9,10,11,12,15

2 Kings 3:26

43) zwaard

Zie de betekenis dezer manier van spreken, Richt. 8:10.

Jud 8.10

44) tegen

Of, tot, of door het leger des konings.

Psalms 106:37

56) den duivelen

Zie de aantekening bij Deut. 32:17.

De 32.17

Ezekiel 20:31

73) Ja,

Anders: Want als gij uwe gaven offert, [en] als gij uwe kinderen door het vuur doet doorgaan, enz., zou Ik dan van u gevraagd worden?

74) worde!

Vervul den zin gelijk in andere eedzweringen van God. Zie Num. 14:23. De zin dan is, alsof de Heere zeide: Ik begeer van u, die zulke gruwelijke afgodendienaren zijt, niet gevraagd te worden.

Nu 14.23

Amos 2:1

1) Om drie overtredingen van Moab,

Zie Amos 1:3.

Am 1.3

2) hij

Moab, en voornamelijk de koning der Moabieten.

3) beenderen des konings van Edom

Hiervan wordt nergens elders in de Heilige Schrift vermeld. Sommigen willen het duiden op de historie 2 Kon. 3:27; zie de aantekening aldaar. Anderen menen dat zekere koning der Moabieten een koning van Edom heeft laten verbranden tot as, en daarvan een kalk doen maken, waarmede hij de muren van zijn paleis heeft laten bestrijken. In alle gevalle is er een buitengewone, onmenselijke wreedheid gepleegd, die God niet heeft willen ongestraft laten.

2Ki 3.27
Copyright information for DutKant