Leviticus 20:6
12) waarzeggers en tot de duivelskunstenaars Zie van deze boven, Lev. 19:31. Le 19.31 Leviticus 20:27
34) waarzeggenden geest Zie boven, Lev. 19:31, alsook in Lev. 20:6, waar verboden wordt den waarzeggers raad te vragen. Maar hier wordt straf gesteld tegen de waarzeggers en dergelijke duivelse kunstenaars zelven. Le 19.31 20.6 1 Samuel 28:3
5) Samuel nu was gestorven, Dit wordt hier gesteld om aan te wijzen, waarom Saul aan Samuel geen raad gevraagd had, maar had bevolen een toveres te zoeken. 6) zijn stad. Dat is, in de stad, in welke hij geboren en opgetogen was, en meest gewoond had. 7) uit het land Versta, het land van Isral. Zie Lev. 19:31. Le 19.31 8) waarzeggers Zie Lev. 19:31. Le 19.31 9) duivelskunstenaars. Of, zwarte kunstenaars. 1 Samuel 28:9
20) gij weet, Te weten, als zijnde een Isralietisch man, hetwelk zij uit zijn spraak en kleding kon vernemen; maar toen zij dit sprak wist zij nog niet dat zij met Saul sprak. 21) om mij te doden? Zij wil zeggen, om Saul, als hij dit vernemen zal, oorzaak te geven mij te doden. Isaiah 8:19
70) Wanneer Dit zijn nog de woorden Gods tot Jesaja en tot de godvrezende Joden. 71) zij dan Te weten, de ongelovige Joden, of Jeruzalemmers. 72) tot ulieden Te weten tot u, Jesaja en tot andere godzaligen, die in den waren God geloven. 73) Vraagt Te weten, hoe gij en wij van de vijanden zullen verlost worden. Zie van de waarzeggers Lev. 19:31, en Lev. 20:6. Le 19.31 20.6 74) piepen, Of, kirren. 75) binnensmonds Of, popelen; dat is, die hunne voorzeggingen met een duistere, onverstaanbare stem voortbrengen. 76) Zal men De zin is: Zullen zij, die leven, voor zichzelven den doden vragen, gelijk Saul gedaan heeft, 1 Sam. 18:11? Hij wil zeggen dat zulks den kinderen Gods geenszins betaamt. Anders aldus: Vraagt niet een volk zijnen goden? voor de levenden de doden? verstaande dat het zij ene bestraffing van de ongerijmdheid der afgodendienaars, die den doden afgoden vragen tot voordeel van de levenden. 1Sa 18.11
Copyright information for
DutKant