Leviticus 21:10

16) hogepriester onder zijn broederen is,

Hebreeuws, grote priester; alzo 2 Kon. 12:10, en 2 Kon. 23:4.

2Ki 12.10 23.4

17) op wiens hoofd de zalfolie gegoten is,

Sommigen, deze woorden vergelijkende met Exod. 40:13,14,15, boven, Lev. 8:12,30; Ps. 133:2, beoordelen dat na de eerste inwijding van A„ron en zijne zonen, niemand meer van de priesters is gezalfd geweest dan de hogepriester alleen.

Ex 40.13,14,15 Le 8.12,30 Ps 133.2

18) hand men gevuld heeft,

Zie boven, Lev. 7:37.

Le 7.37

19) die klederen aan te trekken,

Zie van deze Exod. 28:4.

Ex 28.4

20) ontbloten,

Dat is, rouw dragen over een dode. Vergelijk boven, Lev. 10:6.

Le 10.6

Psalms 45:7

20) God

Dat is van den Heere Jezus Christus te verstaan is, betuigt de Heilige Geest klaarlijk, Hebr. 1:8,9.

Heb 1.8,9

21) rechtmatigheid

Of, billijkheid.

Ephesians 2:16-17

51) die beiden

Dit zegt de apostel, omdat door Christus' kruis niet alleen Joden en heidenen tot ‚‚n zijn gebracht, maar ook tezamen met God verzoend.

52) in een lichaam

Dat is, in een zelfde gemeente, die Christus' geestelijk lichaam is. Sommigen verstaan hier door het lichaam Christus zelf, hetwelk Hij Ef. 2:15 Zijn vlees genoemd heeft.

Eph 2.15

53) de vijandschap

Namelijk zoveel tussen God en ons om der zonde wil, als ook tussen Joden en heidenen. Want van deze beide verzoeningen heeft hij hier voren gesproken.

54) hetzelve

Namelijk kruis.

55) gedood hebbende.

Dat is, geheel weggenomen hebbende door Zijn dood. Want door ‚‚ne offerande heeft Hij in der eeuwigheid geheiligd, die geheiligd worden; Hebr. 10:14.

Heb 10.14
56) komende, heeft

Namelijk zo door Zichzelven in de dagen Zijns vleses onder de Joden, als een dienaar der besnijdenis, en na Zijne hemelvaart door Zijne apostelen aan allen zonder onderschied; door welke en met welke apostelen Hij krachtig is geweest tot bekering van allen, zowel van heidenen als van Joden; Mark. 16:20; Joh. 10:16; 2 Cor. 13:3, enz.

Mr 16.20 Joh 10.16 2Co 13.3

57) vrede verkondigd

Namelijk tussen God en de mensen, en ook vervolgens der mensen onder elkander; Luk. 2:14; Rom. 10:15; 2 Cor. 5:19, enz.

Lu 2.14 Ro 10.15 2Co 5.19

Colossians 2:14

51) Uitgewist hebbende

Dat is, doorgetrokken en uitgeworpen, of ten enenmale vernietigd, gelijk wij spreken.

52) het handschrift,

Het Griekse woord Cheirographon, dat is, handschrift, nemen hier sommigen voor een schrift, dat met Gods hand zelve in stenen tafelen was geschreven, gelijk van de wet der tien geboden betuigd wordt, Exod. 34:1; en wordt dit bij hen verstaan van de wet der zeden, of der tien geboden, die tegen ons te zijn gezegd wordt ten aanzien van haar scherpen eis van volkomen gehoorzaamheid, of bij gebreke van die, vanwege hare vervloeking, die Christus voor ons aan het kruis heeft gedragen, en ons daarvan verlost, Gal. 3:10,13. Doch alzo de apostel hier eigenlijk handelt tegen de onderhouding der besnijdenis en andere ceremoni‰n, zo wordt dit handschrift hier verstaan van de wet der ceremoni‰n des Ouden Testaments, die een handschrift worden genoemd, dat tegen ons was, omdat zij als een obligatie of schuldbrief waren, waardoor de mensen hunne misdaden en schulden dagelijks voor God wel bekenden, en nochtans door het uiterlijk oefenen derzelve nooit werden verlost, gelijk Paulus verklaart Hebr. 10:1, enz., gelijk dit woord Cheirographon, of handschrift, ook genomen wordt in den Grieksen tekst, Tob. 5:3, en Tob. 9:3. Dit blijkt ook uit de vergelijking van deze plaats met Ef. 2:14,15, waar dit woord handschrift in inzettingen genoemd wordt de wet der geboden in inzettingen, welk woord dogmasi, dat is, ordinanti‰n of inzettingen, nergens in Gods Woord voor de wet der tien geboden wordt gebruikt, noch ook het woord dogmatizesthe, Col. 2:20. En hetgeen van Paulus aldaar wordt bijgevoegd, bewijst dat ook klaarlijk. Want de wet der zeden maakt eigenlijk gene vijandschap tussen Joden en heidenen, alzo die ook in de natuur geschreven is, Rom. 2:14; maar het is alleen de wet der ceremoni‰n, door welke dit onderscheid en vijandschap tussen deze volken werd veroorzaakt, gelijk aldaar is aangetekend. Van de wet der zeden kan ook niet wel gezegd worden, dat Christus die uit het midden heeft weggenomen door Zijnen dood, om ons van de onderhouding derzelve ten enenmale te bevrijden, gelijk Paulus hier voren heeft bewezen. Want hoewel wij van den vloek en de scherpe onderhouding van de wet der zeden zijn verlost door Christus, zo blijven wij nochtans aan de onderhouding derzelve verbonden, als aan een regel van dankbaarheid, die wij God v¢¢r onze verlossing schuldig zijn.

Ex 34.1 Ga 3.10,13 Heb 10.1 Eph 2.14,15 Col 2.20 Ro 2.14

53) in inzettingen

Of, door de inzettingen, of bevelen, waardoor sommigen verstaan de inzettingen of leringen des Nieuwen Testaments, door welke de wet der ceremoni‰n is verklaard teniet gedaan te zijn; doch de vergelijking met de plaats Ef. 2:15, toont dat dit handschrift in deze inzettingen bestond, en wordt hier geleerd dat dit handschrift, niet enkel door de leer en inzettingen van Christus, maar door den dood van Christus aan het kruis is teniet gedaan, die hetzelve aan het kruis heeft genageld, en ten enenmale vernietigd, wanneer Hij voor onze misdaden en voor de schuld van die aan het kruis heeft voldaan. Want waar voldoening van schuld is, daar is geen handschrift, noch schuldbrief meer van node, en wordt derhalve gecasseerd.

Eph 2.15

54) enigerwijze

Of, heimelijk, secretelijk, namelijk omdat de wassingen, offeranden en andere ceremoni‰n des Ouden Testaments de mensen wel schenen te reinigen, doch inderdaad zulks niet deden, maar hen van hunne schuld alleen overtuigden, tenware zij door dezelve tot Christus werden gebracht, wiens bloed de gewetens alleen kon reinigen van dodelijke werken; Hebr. 9:9, enz.

Heb 9.9

Hebrews 1:9

30) Uw God

Zie de aantekeningen Joh. 20:17.

Joh 20.17

31) gezalfd

Namelijk met den Heiligen Geest, dien Hij in Zijn menselijke natuur ontvangen heeft zonder mate; Joh. 3:34.

Joh 3.34

32) met olie der vreugde

Zo worden de gaven des Heiligen Geestes genoemd, omdat zij het hart der mensen wakker en verheugd maken in God en tot hun beroep vaardig en gewillig; Hand. 10:38.

Ac 10.38

33) medegenoten.

Dat is, uwe broeders, of andere kinderen Gods, waarvan Christus is de eerstgeborene. Want al de leden van het lichaam van Christus, dat is van Zijne gemeente, zijn eenzelfde Geest met Christus deelachtig, zo nochtans dat de volheid der gaven in Christus het hoofd is, maar in de andere leden naar de mate der gave van Christus. Zie Joh. 1:16; Ef. 4:7.

Joh 1.16 Eph 4.7
Copyright information for DutKant