Leviticus 22:12

22) vreemden man zal toebehoren,

Dat is, die niet was van het priesterlijk geslacht; zie boven, Lev. 22:10.

Le 22.10

Matthew 12:4

3) het huis Gods

Dat is, de tabernakel, die toen ter tijd te Nob was. Zie 1 Sam. 21:6.

1Sa 21.6

4) toonbroden gegeten heeft,

Grieks, broden der voorlegging; Hebr. des aangezichts, namelijk des Heeren. Wat dit voor broden geweest zijn en wat men er mee deed, zie Lev. 24:5, enz.

Le 24.5
Copyright information for DutKant