‏ Leviticus 25:21

24) gebieden

Dat is, Ik zal mijn zegen geven en toezenden. Gods gebieden betekent zijn doen, volbrengen en uitvoeren, •f met dadelijke zegening, gelijk hier en Deut. 28:8, en Ps. 111:9, en Ps. 133:3; •f met dadelijke straf, gelijk Jes. 5:6; Amos 9:4; Nah. 1:14. Vergelijk Gen. 1:3.

De 28.8 Ps 111.9 133.3 Isa 5.6 Am 9.4 Na 1.14 Ge 1.3

‏ Psalms 44:4

7) heil

Of, overwinning. Zie 2 Sam. 8:6.

2Sa 8.6

8) licht

Dat is, uw genadige tegenwoordigheid, gunst en bijstand. Verg. Ps. 43:3, en Num. 6:25,26.

Ps 43.3 Nu 6.25,26
Copyright information for DutKant