Leviticus 25:23

26) voor altoos verkocht worden;

Hebreeuws, tot afsnijding; te weten, van het recht der lossing; zodat den verkoper ten enenmale zou afgesneden en ontnomen zijn het recht van zijn verkocht erf te mogen lossen, of in het jubeljaar wederom tot zijne bezitting te keren. Zie dezelfde manier van spreken onder, Lev. 25:30.

Le 25.30

Psalms 24:1

1) volheid,

Te weten, alle schepselen, waarmede de Heere de aarde vervuld heeft. Dat Hij dan uit dit alles, hetwelk Hem door het recht der schepping toekomt, zijn volk tot een bijzonder eigendom voor zich verkiest en op zijn berg huisvest, is zijn bijzonder genade. Verg. Exod. 19:5; Deut. 10:14,15.

Ex 19.5 De 10.14,15
Copyright information for DutKant