Luke 24:36

John 19:14

26) voorbereiding van

Namelijk volgens der Joden gebruik; want anders was het, naar de instelling Gods, dezelfde dag, op welken het paaslam geslacht en gegeten moest worden, gelijk ook Christus en Zijne apostelen gedaan hebben. Zie de aantekeningen Matth. 26:20.

Mt 26.20

27) de zesde ure;

Markus zegt, Mark. 15:25, dat het de derde ure was, als Christus gekruisigd werd, en Johannes zegt hier dat het omtrent de zesde ure was, als Hij voor de Joden voortgebracht werd, eer Hij nog van Pilatus ter dood veroordeeld was. Om welk schijnbaar verschil te verenigen, gevoelen sommigen dat de Joden den dag niet alleen afdeelden in twaalf uren, van den opgang der zon tot den ondergang, Joh. 11:9; maar ook, gelijk zij den nacht in vier waken afdeelden, zij alzo ook in den dag vier delen stelden; Matth. 20:1,3,5; Mark. 15:1,25,34; noemende elk deel van het uur, waar het van begon, het eerste deel de eerste ure, het tweede deel de derde ure, het derde de zesde ure, en het vierde deel de negende ure; en dat volgens dien Johannes niet tegenspreekt hetgeen Markus zegt, dat Christus in het tweede deel van den dag, hetwelk de derde ure genaamd wordt, gekruisigd is, maar dat hij het nader verklaart, namelijk dat het ging naar het derde deel des daags, genaamd de zesde ure, en dat hij daarom het woord omtrent daarbij voegt. Anderen menen dat Markus de uren rekent naar de wijze der Joden, maar dat Johannes die rekent naar de wijze der Romeinen, gelijk wij ook doen, beginnende van den middernacht. Alzo dat hetgeen Johannes hier verhaalt, zou geschied zijn tussen zes en zeven uren des morgens, niet zeer lang na den opgang der zon. Want Christus was des morgens heel vroeg tot Pilatus gebracht, Matth. 27:1,2; Mark. 15:1; Joh. 18:28; daarna heeft hij Hem nog gezocht te verlossen, wederom in het rechthuis gebracht; aldaar is Hij wederom van de krijgsknechten smadelijk mishandeld; Matth. 27:27; Mark. 15:16, en daarna uit de stad geleid en naar het gericht gebracht. Zodat hiermede lichtelijk nog twee uren zijn verstreken. Want hoewel Johannes, gelijk hij de woorden van Christus of van andere Joden verhaalt, der Joden rekening in de uren volgt, nochtans gelijk hij zelf spreekt, zo schijnt hij ook elders de rekening der Romeinen te volgen, gelijk te zien is Joh. 20:19, overmits toen hij zijn Evangelie schreef, de stad Jeruzalem verwoest was en de Joden geen volk meer waren.

Mr 15.25 Joh 11.9 Mt 20.1,3,5 Mr 15.1,25,34 Mt 27.1,2 Mr 15.1 Joh 18.28 Mt 27.27 Mr 15.16 Joh 20.19
Copyright information for DutKant