Mark 16:1
1) hadden Maria Magdalena, en Maria, Of, hebben; doch dit woord hadden komt hier beter, omdat de specerijen des avonds v¢¢r den sabbat nu al gekocht waren, gelijk Lukas verklaart, Luk. 23:56. Lu 23.56 2) zalfden. Dat is, balsemden. Luke 24:10
10) Johanna, en Maria, Zie van deze Johanna Luk. 8:3. Lu 8.3 11) [de moeder] van Jakobus, Namelijk van den kleinen. Zie Mark. 15:40. Mr 15.40
Copyright information for
DutKant