Mark 2:19-20

John 3:29

49) de vriend des

Dat is, ik die de vriend en getrouwe dienaar des bruidegoms ben, de bruid dat is de gemeente, tot Christus haren bruidegom, gebracht heb, die haar nu zelf ontvangt en aanspreekt. Zie 2 Cor. 11:2; Ef. 5:25.

2Co 11.2 Eph 5.25

50) de stem des bruidegoms.

Wanneer hij zijne bruid ontvangt en aanspreekt.

2 Corinthians 11:2

3) ijverig over u met

Of, jaloers.

4) ijver Gods;

Of, jaloezie.

5) toebereid om

Of, versierd, toegepast, dat is, door de predikatie des Evangelies tot het geloof, en door het geloof tot Christus gebracht, en aan Hem gelijk als ondertrouwd, waarop het geestelijke huwelijk moet volgen. Zie Ps. 45:10; Ezech. 16:8; Hos. 2:18; Ef. 5:23, enz.

Ps 45.9 Eze 16.8 Ho 2.19 Eph 5.23

Ephesians 5:23

31) Hij is de

Namelijk Christus. Want van den plicht der mannen zal hierna Ef. 5:25 en vervolgens gesproken worden.

Eph 5.25

32) Behouder des lichaams.

Of, zaligmaker.

Copyright information for DutKant