‏ Matthew 14:19

16) zegende Hij

Het Grieks, woord betekent somtijds wel dankzeggen, maar moet hier voor zegenen, dat met dankzegging gevoegd is, genomen worden, gelijk te zien is Luk. 9:16, welke zegening geschied is door een bijzonder gebed, dat deze broden tot verzadiging van allen mochten gedijen; 1 Tim. 4:4,5.

Lu 9.16 1Ti 4.4,5

‏ John 6:11

13) gedankt hebbende,

Dat is, met dankzegging die gezegend hebbende. Zie Luk. 9:16.

Lu 9.16

14) zij wilden.

Namelijk de scharen, gelijk uit het volgende blijkt.

‏ 1 Timothy 4:4-5

10) niets verwerpelijk,

Namelijk in zich zelf, ten tijde des Nieuwen Testaments, nu het onderscheid der spijzen is weggenomen. Zie Hand. 10:15.

Ac 10.15
11) geheiligd

Dat is, tot een recht en heilig gebruik gericht of bekwaam gemaakt, gelijk 1 Cor. 7:14.

1Co 7.14

12) door het Woord

Dat is, door de verklaring, die ons Gods woord daarvan geeft. Zie Tit. 1:15.

Tit 1.15

13) het gebed.

Namelijk dat het ons tot gezondheid en zegen moge gedijen waaronder ook de dankzegging wordt begrepen. Zie Matth. 15:36; Joh. 6:11.

Mt 15.36 Joh 6.11
Copyright information for DutKant