‏ Matthew 16:26

29) lossing van zijn ziel?

Grieks, verwisseling, tegenlossing, of mangeling, waartegen of waarvoor iemand gelost wordt.

‏ Matthew 25:46

37) pijn;

Of, straf, pijniging, gelijk 1 Joh. 4:18.

1Jo 4.18
Copyright information for DutKant