Matthew 18:15

15) tegen u gezondigd heeft,

Dat is, u enigen aanstoot geeft, hetzij dat hij u zelf verongelijkt of anderzins tegen God of den naaste misdoet met uwe kennis, zonder dat zulks openbaar is. Want openbare zonden moeten openbaar bestraft worden; 1 Tim. 5:20.

1Ti 5.20

16) bestraf hem

Dat is: vermaan en overtuig hem van zijne misdaad.

1 Corinthians 5:11

24) Maar nu heb

Dat is, heb nodig geacht u te schrijven, opdat gij mij wel verstaat.

25) een broeder

Dat is, voor een lidmaat der gemeente gehouden en gekend wordt, gelijk de Christenen doorgaans in de Handelingen der apostelen, en de brieven, broeders genaamd worden, gelijk ook Christus van deze kerketucht alzo spreekt; Matth. 18:15.

Mt 18.15

26) een afgodendienaar,

Dat de Christenen alsdan zich ook somwijlen in afgoderij verliepen, blijkt 1 Cor. 10:20; Openb. 2:14,20.

1Co 10.20 Re 2.14,20

27) zult eten.

Dat is, zult geen gemeenzame en openbare onderlinge vriendschap met zulken onderhouden, opdat zij zich mogen schamen. Zie 2 Thess. 3:14; 2 Joh:10. Anderszins verbiedt de apostel niet, dat van man en vrouw, ouders en kinderen en dergelijke, de burgerlijke gemeenschap [waar de wet der natuur en zeden de mensen aan verbindt] zelfs met zodanigen onderhouden worde; alzo de kerkelijke tucht dezulken maar ontbloot van de gemeenschap die Christenen als Christenen, zo in het geestelijke als in het wereldlijke, eigen hebben; niet waarmede zij als mensen of burgers in het algemeen aan elkander verbonden zijn.

2Th 3.14

2 Thessalonians 3:14

28) ons

Dat is, deze onze vermaning van in stilheid te werken, zijn eigen zaken waar te nemen, en een geregeld leven te leiden. Zie verder 2 Thess. 3:6.

2Th 3.6

29) tekent

Sommigen voegen dit woord tekenen bij het voorgaande woord brief, alsof de apostel zei: tekent dien, of wijst mij dien aan door een brief; doch deze samenvoeging komt met het Griekse woord semeiousthai en met hetgeen volgt niet wel overeen. Want dit Griekse woord betekent eigenlijk niet iemand aanwijzen, maar iemand merken, of merktekenen, die men enige schande aandoet, of uit enige eerlijke vergaderingen laat, en zijn naam, als de eer van zulk een onwaardig, aantekenen, of uitdoen. Zodat dit woord hier door anderen zeer bekwamelijk wordt verstaan van den Christelijken ban en uitsluiting uit de gemeenschap der Kerk, volgens de orde door Christus ingesteld, Matth. 18:15; gelijk ook de volgende woorden klaar medebrengen.

Mt 18.15

30) vermengt

Zie van ditzelfde woord en de zaak daardoor betekend, breder 1 Cor. 5:9, 1 Cor. 5:11.

1Co 5.9,11

31) beschaamd

En door deze schaamte wederkere tot zijn schuldigen plicht, gelijk het Griekse woord medebrengt. Zie Matth. 21:37.

Mt 21.37
Copyright information for DutKant