‏ Matthew 19:29

32) honderdvoud ontvangen,

Dat is, veelvoudig. Zie Luk. 18:30.

Lu 18.30

‏ Matthew 25:46

37) pijn;

Of, straf, pijniging, gelijk 1 Joh. 4:18.

1Jo 4.18

‏ John 3:15-16

28) verderve, maar

Of, verloren ga.

29) de wereld gehad,

Dat is, niet alleen de Joden, maar ook de heidenen in de ganse wereld verstrooid; Joh. 11:51,52; 1 Joh. 2:2. Van deze liefde Gods, zie breder Rom. 5:6,8, en Rom. 8:32.

Joh 11.51,52 1Jo 2.2 Ro 5.6,8 8.32

‏ John 5:24

24) heeft het eeuwige

Dat is, heeft daarvan het beginsel en vaste zekerheid; Rom. 8:24; Ef. 2:6; 1 Joh. 3:2.

Ro 8.24 Eph 2.6 1Jo 3.2

25) de verdoemenis,

Grieks oordeel; dat is veroordeling.

‏ John 6:33

39) het Brood Gods

Dat is, dat God den mensen geeft om eeuwiglijk te leven.

40) Hij, Die uit

Namelijk de Zoon Gods.

41) nederdaalt,

Dat is, nedergedaald is, dat is, die van den Vader tot een Middelaar is gezonden in de wereld, en tot dien einde de menselijke natuur op de aarde heeft aangenomen, Filipp. 2:6,7; 1 Tim. 3:16.

Php 2.6,7 1Ti 3.16

42) der wereld het

Dat is, de uitverkorenen en gelovigen door de gehele wereld, zowel heidenen als Joden; Joh. 11:52.

Joh 11.52

‏ John 6:54

68) Die Mijn vlees

Dat is, die in mij gelooft, gelijk boven verklaard wordt, Joh. 6:47.

Joh 6.47

69) heeft het eeuwige

Zie Joh. 5:24.

Joh 5.24

‏ John 10:10

19) komt niet,

Namelijk tot de schaapskooi.

20) overvloed hebben.

Namelijk van genade en van heerlijkheid, hiernamaals; Joh. 1:16; 2 Petr. 1:3,4.

Joh 1.16 2Pe 1.3,4

‏ John 17:2

4) over alle vlees,

Grieks alles vleses; dat is over alle mensen.

5) gegeven hebt,

Namelijk om met u te verzoenen en zalig te maken; Ef. 5:25.

Eph 5.25
Copyright information for DutKant