Matthew 25:14
8) gelijk een mens, Door deze gelijkenis worden wij vermaand de gaven, die God ons verleent, elk naar de mate derzelve waar te nemen en te besteden tot de meeste stichting van anderen, met belofte van genadige beloning hier en hiernamaals voor degenen die zulks doen, en bedreiging van zware straffen tegen degenen, die zulks nalaten. Zie Joh. 15:2; 1 Cor. 12:5,6,7. Joh 15.2 1Co 12.5,6,7 Luke 19:12
14) man reisde in een ver[gelegen] land, Grieks mens. Door dezen welgeboren man verstaat Hij zichzelven; door de dienstknechten Zijne discipelen, en voornamelijk de leraars; door deze burgers de hardnekkige Joden; door het vergelegen land den hemel; door de ponden de geestelijke gaven; door het wederkomen Zijn laatste komst om te oordelen, en door het geven der steden de geestelijke en eeuwige beloning. 1 Corinthians 14:29
96) twee of drie Namelijk om den tijd met profeteren alleen niet door te brengen. 97) profeten Zie 1 Cor. 14:3,4. 1Co 14.3,4 98) spreken, en dat Namelijk in de gemeente, en dat bij beurte, 1 Cor. 14:27. 1Co 14.27 99) de anderen Namelijk die dezelfde gaven van profeteren hebben, of de gave van de geesten te onderscheiden. 100) oordelen. Namelijk of die profetie overeenkomt met Gods Woord, aan welke alle leringen en openbaringen moeten getoetst worden. Zie Jes. 8:20; Joh. 5:39. Isa 8.20 Joh 5.39
Copyright information for
DutKant