‏ Matthew 25:35

30) geherbergd;

Grieks, medegeleid, of medegenomen; namelijk om te herbergen.

‏ John 5:24

24) heeft het eeuwige

Dat is, heeft daarvan het beginsel en vaste zekerheid; Rom. 8:24; Ef. 2:6; 1 Joh. 3:2.

Ro 8.24 Eph 2.6 1Jo 3.2

25) de verdoemenis,

Grieks oordeel; dat is veroordeling.

‏ Romans 8:1

1) dan nu geen

Dit woord dan, ziet op hetgeen van den apostel tot hiertoe in dezen brief is geleerd, namelijk dat de mens niet uit de wet, maar door het geloof in Christus rechtvaardig is; en dat hij door den Geest van Christus van de heerschappij der zonde is verlost, al is er nog strijd in hem overig.

2) verdoemenis voor degenen,

Hij zegt niet: niets verdoemelijks, want de zonde is in zichzelve altijd verdoemelijk, Rom. 3:19; maar zij strekt den gelovige niet tot verdoemenis, omdat de zonde den gelovige om Christus' wil wordt vergeven, en daarom voegt hij daarbij, voor degenen, die in Christus Jezus zijn, dat is, die door het waar geloof met Hem zijn verenigd; Ef. 3:17.

Ro 3.19 Eph 3.17

3) die niet naar het vlees wandelen,

Dat is, die de begeerlijkheden des vleses niet volgen, of naar dezelve niet leven. Dit stelt de apostel tegen de mond-Christenen, als een merkteken dergenen, die door het geloof met Christus waarlijk verenigd en dienvolgens van alle verdoemenis zijn verlost; Joh. 15:2,3.

Joh 15.2,3

‏ 1 Corinthians 15:55

173) Dood, waar is uw

Dat is als een triomflied, dat de apostel zingt over de overwinning van den dood, genomen, zo het schijnt, uit den profeet Hosea, Hos. 13:14, hoewel met enige verandering en bijvoeging van woorden.

Ho 13.14

174) prikkel?

Namelijk waarmede gij ons mensen den doodsteek pleegt te geven.

175) Hel, waar is

Of graf, want het Hebreeuwse woord Scheol, en het Griekse Hades, welke van den profeet en van den apostel hier gebruikt worden, betekent beide. Het schijnt dat het hier voornamelijk het graf betekent, dewijl de apostel hier handelt van de wegdoening des tijdelijken doods.

176) overwinning?

Namelijk waardoor gij de doden onder uw geweld tot nog toe gehouden hebt, die gij alsdan weder zult moeten geven, en niet langer onder uw geweld kunnen behouden. Zie Openb. 20:13,14.

Re 20.13,14

‏ Galatians 5:6

21) in Christus Jezus

Dat is, nu in het rijk van Christus onder het Nieuwe Testament; om een Christen te zijn.

22) besnijdenis enige

Dat is, al de ceremoni‰n en voordelen, die den Joden eertijds gegeven waren.

23) kracht noch

Namelijk om te rechtvaardigen.

24) voorhuid, maar

Dat is, onbesneden te zijn, dat vordert en schaadt niet ter zaligheid. Zie Rom. 3:30.

Ro 3.30

25) het geloof,

Namelijk heeft alleen die kracht, als zijnde een werking, waardoor wij de gerechtigheid van Christus aannemen en deelachtig worden.

26) door de liefde

Dat is, door betoning van de werken der liefde jegens God en de naasten. Waarmede het ware geloof onderscheiden wordt van de uiterlijke belijdenis des lgeoofs van de huichelaars, hetwelk een dood geloof is, en niet kan zalig maken. Zie Jak. 2:14,20,26. Met deze beschrijving beantwoordt hij ook de lastering der valse leraars, die leerden dat de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof alleen zorgeloze en goddeloze mensen maakt.

Jas 2.14,20,26

27) werkende.

Of, werkachtig en dadig zijnde.

Copyright information for DutKant