‏ Matthew 8:6

‏ Luke 7:2

3) waard was,

Grieks dierbaar; namelijk vanwege zijn getrouwe diensten.

‏ Acts 3:13

15) De God Abrahams,

Dat is, de ware God, die zich aan deze patriarchen en voorvaders geopenbaard, met hen en hunne nakomelingen een verbond gemaakt heeft, en die van hen is gekend en gediend geweest. Zie Hand. 5:30; Filipp. 2:9.

Ac 5.30 Php 2.9

16) Kind Jezus

Of, knecht, dienaar. Zie Jes. 53:11, en, Hand. 3:26, en Hand. 4:27.

Isa 53.11 Ac 3.26 4.27

17) verheerlijkt,

Namelijk Hem van de doden opgewekt en in den hemel tot de hoogste eer opgenomen hebbende, en door onzen dienst dusdanige wonderen doende.

18) verloochend,

Namelijk dat Hij uw koning was; Joh. 19:15.

Joh 19.15

‏ Acts 3:26

45) opgewekt hebbende

Namelijk uit de doden; of verwekt, dat is, in de wereld gezonden; Hand. 13:22,23.

Ac 13.22,23

46) Kind Jezus,

Of, knecht, dienaar. Zie Hand. 3:13.

Ac 3.13

47) tot u gezonden,

Namelijk Joden en burgers van Jeruzalem; Hand. 13:46.

Ac 13.46

48) zegenen zou,

Namelijk met genade in dit leven en met heerlijkheid in het toekomende.

49) daarin dat Hij

Of, daarin een iegelijk van u zich afkere van zijne boosheden. Doch het eerste komt beter overeen met het woord zegenen, gelijk ook met dergelijke plaats Hand. 5:31.

Ac 5.31

‏ Acts 4:25

49) Uw knecht,

Of, van uw kind. Zie Hand. 4:27.

Ac 4.27

50) woeden de

Grieks briesen; gelijk de moedige paarden als zij ten strijde gaan.

Copyright information for DutKant